"Wij zijn gelijk twee kabouters in de verkeerde paddestoel." zei hij.
Ja. Dat zijn wij. Pië en Mie.
Allez, niet helemaal. Ik geef ons allebei een rode muts en groene trui. Hij krijgt een blauwe salopette, zoals hier. Maar ik ook een blauwe rok, niet zoals hier. En ik draag - in mijn versie - geen schortje. Maar dat zou wel mogen. Handig!
Ja toch … Toen ik hen zag bij Kruidvat, voelde ik herkenning.
Ja ... We zijn een beetje vreemd. Niet beangstigend vreemd. Maar mensen weten het zo toch niet altijd even goed, hoe dat nou met ons moet.
Kabouters bedoelen het niet slecht. Ze zijn alleen een beetje verbeten. Neen, niet koppig! Dat is niet hetzelfde. Kabouters zijn klein en daarom moeten ze sterk in hun schoenen blijven staan, willen ze niet onder de voet gelopen worden. Wel, de ziel van Pië en Mie is ook een beetje klein. Pië en Mie zijn wat kleinzielig. Ze moeten zo elk hun 'dingetjes' kunnen doen om zich goed te voelen. Als ze dat niet kunnen, valt er geen land met ze te bezeilen. En zo blijven kabouters vaak in de rekken liggen. Zo geraken ze dan afgeprijsd. Waren Pië en Mie al afgeprijsd toen ze aan elkaar verkocht waren?
We blijken geen koopjes. Hij niet, ik niet.
Er zijn nogal wat saloperies die mogen aangepakt worden.
Maar hij heeft de broek al en ik heb iets voor mijn schoot.
We gaan ons bewaren.