vrijdag 31 augustus 2007

Kijker

Ik hoor ontzettend goed en luister graag naar allerhande wat niet te luid klinkt. Net als geuren wekken geluiden bijzonder snel emoties bij me op. Toch word ik meer gefascineerd door beelden en dan vooral van wat zonder hulpmiddelen niet te zien is.



Geef me een ruim uitzicht en met een verrekijker ben ik uren zoet. Van kindsbeen af, liep ik voortdurend rond met een loodzware kijker. Het leek wel of ik door hem te gebruiken mezelf waar ik keek heen kon flitsen. De kijker bracht de dingen niet naar mij toe, maar mij naar de dingen.

Onderweg heb ik ook graag een kleine verrekijker bij de hand. Ooit passeerde ik ’s avonds laat een huis waarvan de ramen niet waren afgeschermd en de kamers langs de straatkant sterk verlicht waren. Ik tuurde binnen. Niet om de bewoners te begluren, want die waren niet eens te zien. Gewoon ... omdat het kon.


Dingen die al dichtbij zijn sterk vergroten, vind ik net zo leuk. Ik amuseer me kostelijk met een juweliersloep die 20 X vergroot en had als kind zelfs genoeg aan een simpel vergrootglas. Ik bekijk insecten en spinnen, mijn eigen vingertoppen, haren, stenen, stukjes hout, mijn oog, ... ‘k Heb ook altijd al een microscoop gewild. “Wat ga je daar dan mee doen?” werd me telkens gevraagd. “Naar dingen kijken!” was het enige antwoord dat ikzelf logisch vond. Dat ik dingen zou kunnen zien, die anders verborgen blijven door hun grootte, was toch ruim voldoende? Sinds kort heb ik een veldmicroscoopje dat tot 100 X vergroot. Jééé!!


E noemt het mijn speelgoed en vindt heel gewone dingen vies als ze zo groot zijn. Dan glimlach ik opgetogen en kijk lekker verder.



De bovenste afbeelding is oorspronkelijk van Het Wasgoed Theater. Ik heb ze bewerkt.
De onderste afbeelding haalde ik van
www.dreimal-z.de.

donderdag 30 augustus 2007

Zwemmen


Mijn grootmoeder gaat elke week twee keer zwemmen in het stedelijk zwembad vlakbij waar ze woont. Voorbije namiddag ging ik met haar naar ’t Strop in Gent.

’t Was toch dat niet, zei ze. Het richeltje aan de rand van het bad was te laag voor haar om met haar voeten op te steunen. Ze is maar 1m53 groot. Zelfs in het ondiepste stuk moest ze op haar tipjes staan. We zijn uiteindelijk in het oefen- of kinderbadje gaan zwemmen. Daar is ’t maar een meter diep. Net diep genoeg om niet met haar voeten over de grond te slepen, want die gaan niet meer zo goed omhoog. En dan nog werd ze geïntimideerd door spelende kinderen en jonge mensen die leute aan het maken waren. Het was moeilijk om me in haar vrees in te leven.

Toen ik vijf was, was ik Carine of Pascale Verbauwen en won ik elke avond de zwemwedstrijd in het ligbad bij me thuis. Vanaf de temperatuur het toeliet, diende ook de opblaasbare kano buiten als bad om zwemmertje in te spelen. Bij een van mijn pogingen om in het ligbad te draaien door de fantastische rol te doen, geraakte ik niet meer alleen boven water. Gelukkig had ik een vaste supporter die me gewillig ter hulp schoot.

Het was mijn familie duidelijk, dat ik zo snel mogelijk wilde leren zwemmen. De lessen die in het stedelijk zwembad werden aangeboden, waren geen succes. Als start werden we per twee door een vastbesloten mannenhand kopje onder geduwd en daar even gehouden. Had die hufter dat gevraagd, dan had ik dat graag gedaan. Ik kon er met mijn pril verstand niet bij, vond dat misbruik van spierkracht onvoorstelbaar onrechtvaardig. De dwang had een tegenovergesteld effect. Ik ging niet meer naar die lessen en kan me die vent zijn gezicht, zelfs zijn slecht figuur (voor een zwemmer!) nu nog altijd voor de geest halen.

Gelukkig voor mij, was mijn peter conciërge van een grote school, waar ook een zwembad was van toch twaalf meter lang. Elke avond mocht ik zo’n half uurtje plonzen en kreeg mijn eerste degelijke zwemlessen van mijn bonne. Eerst leerde ik de schoolslagbewegingen met zwembandjes aan de armen en daarna telkens een pasje verder van de kant zonder de bandjes. In een wip kon ik zonder hulp de lengte over, zowel in schoolslag als in crawl en rugslag. Ik was apetrots toen ik korte tijd later in het stedelijk zwembad mijn eerste gouden medaille won. Fijn voor mij én de badkamer bleef sindsdien droog.

Nu ga ik nog zelden zwemmen. Als ik ga, komt bij mezelf meteen het meest kinderlijke deel naar boven. Ik sta in het water, spring omhoog en gooi mijn benen alletwee tegelijkertijd in de lucht tot mijn voeten boven het water uitsteken, om met een dikke plons neer te komen en het uit te schateren. Ik zwem zo lang mogelijk onder water met mijn buik bijna tegen de bodem. Ik leg mijn onderbenen op de rand langs het bad en laat me achteruit zakken. Het verwondert me in feite, dat ik mijn grootmoeder niet heb gevraagd in spreidstand te staan, zodat ik door de opening kon zwemmen. En toch is het niet meer hetzelfde. Vroeger dacht ik nooit:”Als ik nou maar geen kramp krijg.”

woensdag 29 augustus 2007

Griekenland


Gevulde wijngaardbladeren voor in de microgolf. Het was echt niet lekker. ‘k Ben nogthans niet het type dat niets uit de magnetron kan waarderen.

’t Was mijn moeder die toen ik een jaar of zeven was de internationale keuken bij ons thuis introduceerde. Kan iemand zich nog de tijd herinneren, dat niet elk Vlaams gezin af en toe spagetti at?

Haar favoriete keuken was de Griekse en die leerde ik kennen toen ik tien of elf jaar was. Ze was geen keukenprinses, omdat ze niet de moeite wou doen. Ze maakte eenvoudige gerechten, zoals gebakken feta: een stuk Griekse schapenkaas met ei er rond en gebakken in de pan.

Van het Griekse restaurant in de buurt waar ze vaste klant was, had ze de volledige menukaart uitgeprobeerd. Ze was zover geraakt dat de uitbater haar de gerechten liet proeven die voor het gezin zelf bereid werden.

Griekenland is voortdurend in het nieuws de laatste weken en ik moet als ik over het land hoor spreken nog altijd vooral aan mijn moeder denken. Ze wilde er zo graag een keer naartoe. ‘k Herinner me nu niet eens of ze er ooit geraakte.

donderdag 23 augustus 2007

Trui op de kop



Van kindsbeen
af was ik orendul van lang haar. We hadden een langspeelplaat in huis waarbij op de hoes een vrouw uit een exotisch land stond afgebeeld die haar hoofd achterover hield en haar lange haren deels over een arm liet hangen, terwijl de rest op haar zitvlak viel. Minutenlang kon ik daar als klein kind naar staren en dromen om ooit zelf zulke lokken te hebben.
In de catalogi van meerdere postorderbedrijven, stond steevast een advertentie voor een haargroeimiddel met ook al weer een dame met verbluffend lange lokken. Ik zeurde de oren van mijn ouders' hoofd, om zo'n middel voor me te kopen. Gelukkig werd me gezegd dat het boerenbedrog was.
Mijn haren werden omdat ze zo fijn zijn en ik er zo weinig van heb, altijd kort geknipt. Elk bezoek aan de kapper was een mentaal gevecht. "Niet te veel!" smeekte ik altijd. De snoeibeurt werd vrij beperkt gehouden. Toch was het telkens weer een mokerslag en werd tegelijkertijd mijn verlangen naar de lange lokken steeds opnieuw gevoed door zo'n ingreep.


Toen ik een prille tiener was, kreeg ik van een familielid een oude pruik. Het ding zag er qua kapsel uit als op de foto hiernaast en had een asbruine kleur met een lelijke groene schijn erin. Toch droeg ik ze voortdurend en fietste er op een dag zelfs de stad mee in!! Zonder ook maar even stil te staan bij de gevolgen had ik bekenden tegen het lijf gelopen. Ik had eindelijk lang haar ... Het openbare optreden bleef bij die ene keer.



Jaren later en het ouderlijk huis uit, liet ik een aantal haarverlengingen doen.

Ik startte met de fijne vlechtjes, die zwarte vrouwen vaak dragen. Er werden er veel en veel te veel in gelegd. Het gewicht was om hoofdpijn van te krijgen en tot overmaat van ramp bleek ik allergisch te zijn voor de synthetische haren. Mijn hoofd stond na drie dagen vol rode huiduitslag en de vierde dag moest ik ze met behulp van een vriend zo snel mogelijk verwijderen of mijn huid kapot krabben van de jeuk.

Daarna liet ik een hairwaving doen. Je eigen haar wordt in vlechten vastgelegd op je hoofd. Een band in textiel met daaraan synthetische haren wordt aan de vlechten vastgenaaid. Ik was laaiend enthousiast ook al zag het er potsierlijk uit. Mijn haar leek permanent door warme lucht te worden opgetild, zoveel volume zat erin. Beetje zoals Tina Turner maar dan met een lengte tot de middel. Hoe lang ik dat precies heb gehouden, weet ik niet meer. Alleszins kwam ik betrekkelijk snel tot het inzicht dat het toch ook dat niet was.

Dan kwamen de grote middelen: Great Lengths. Een van de beste systemen op vlak van haarverlening. Natuurlijke, dunne haarstrengetjes worden met synthetisch vervaardigde keratine aan je eigen haar vastgezet. Het ziet er supernatuurlijk uit en je kan er alles mee doen wat je maar wilt. Geloof me, bij sommige technieken gebeurt de aanhechting met was. Als je daarmee bijvoorbeeld op een hete zomerdag wat te lang in de auto zit, smelt de was en glijden de strengen zo van je hoofd af.
Het was wat het beloofd had. Mijn haar en ik zagen er prachtig uit. Sommige mensen vroegen me na een tijdje hoe ik mijn haar toch zo snel zoveel langer had kunnen krijgen. Ik maakte er geen geheim van.
Elke maand moest ik voor een paar uur naar de kapper, om de haartjes die van nature waren losgekomen, maar wel in de strengen van de verlenging vastzaten te laten verwijderen. Als ik dat niet deed, zouden al die losse haartjes in elkaar gaan klitten en niet meer te ontwarren zijn.
Als zo'n streng toevallig vastzat aan haartjes die beslisten om nagenoeg allemaal uit te vallen, dan kwam de streng flink los te zitten, liet ze bij het borstelen los en had ik ze in mijn handen. Het gebeurde voortdurend. Dat was normaal. Op een dag liep ik op het werk rond en viel er zo'n streng uit mijn haar op de grond. Iemand wees me erop met een verbaasde blik. Ik griste de sliert van de vloer en voelde me alsof ik daar ter plaatse zat te kakken. Korte tijd nadien liet ik de strengen verwijderen.

De beweringen van thuis "Gij hebt geen haar om te laten groeien' legde ik naast me neer en met engelengeduld liet ik de natuur zijn gang gaan. Toen mijn eigen haar een stuk over mijn schouders viel, vroeg ik een vertrouwenspersoon wanneer haar nu eigenlijk 'lang' mag genoemd worden. "Als je je hoofd achterover buigt en dan je haar het bovenste van je zitvlak raakt, is het lang." was het antwoord. Ik liet mijn hoofd zodanig ver achterover zakken dat mijn wervels kraakten en ik wekenlang met nekpijn rondliep. De puntjes kwamen bij mijn bekken. Eindelijk, eindelijk was het zover!!

Nog een tijd lang liet ik het doorgroeien. Net gewassen en gekamd was het niet mis. Maar het viel nadien altijd meteen in afzonderlijke strengen waardoor je door mijn kapsel heen kon kijken en het me een armtierige aanblik gaf. Als ik echt zeker wilde zijn dat ik er goed uitzag, stak ik het meestal op.
Het heeft me heel veel tijd gekost om de droom te laten varen. Uiteindelijk heb ik het terug kort laten knippen.


Deze ochtend was E iets aan het uitzoeken om aan te doen, zei: "Iets voor vanboven ..." en zette een jeans op het hoofd, met de broekspijpen langs de schouders. Ik vertelde dat ik als kind rondliep met een rolkraagtrui op mijn hoofd om het gevoel van lang haar te kennen. We hebben ermee gelachen.


dinsdag 21 augustus 2007

Voedseldieren




Omdat ik me net zo goed als vele anderen een hoedje schrik wanneer ik onverwachts met een grote spin word geconfronteerd, ben ik me in hun bouw en levenswijze wat gaan verdiepen. 'k Ga er vanuit dat kennis vaak de voedingsbodem voor angst wegneemt of toch flink verkleint.

Onze huisspinnen eten onder andere vliegen. Omdat die goedkoop, door middel van een zelfgemaakte val, te verkrijgen zijn, worden ze vaak als voedseldieren gebruikt door wie een huisspin in een soort van terrarium wil houden.
Mensen die een spin als 'huisdier' willen houden en/of de diersoort met overgave verdedigen zijn schaars, maar ze bestaan. Het Boeddhisme kent een paar takken, waarbij zelfs het pad waarover de monniken lopen voorzichtig wordt geveegd alvorens het te betreden, om op die manier zo min mogelijk kleine diertjes onvrijwillig te doden. De aanhangers van deze stromingen zullen het vast ook voor alle insecten opnemen. Daarbuiten zijn mensen die vliegen willen verdedigen me tot nog toe onbekend.
In de artikels en boeken die ik las over spinnen wordt vaak het nut van de spin besproken. In het ene werk is men er al uitdrukkelijker van overtuigd dat we hen nodig hebben, om niet door insecten overwoekerd te worden dan in het andere. Van vliegen wordt gezegd dat ze stuifmeel overbrengen, maar vooral ook veel ziektes. Hun 'nut' wordt daarom vaak als nagenoeg nihil afgedaan. Al weet een goede bioloog vast wel dat vliegen bijvoorbeeld eitjes leggen in kleine kadavers en hun maden die dan in ijl tempo verteren. 'k Zou niet willen weten hoe de weilanden, bossen, graskanten, parken, ... eruit zouden zien als die lijkjes van kleine knaagdieren, enz allemaal zouden blijven liggen. Maar toch, we bekijken de vlieg doorgaans als een ellendige lastpost, omwille van het feit dat we het nut voor onszelf niet meteen zien en weten dat hij bacteriën overbrengt.

Dat laatste zette me nu precies aan het denken. Als wij mensen spreken van 'nut', dan heeft men het bijna altijd over 'nut voor ons als mensen' en niet voor het leven op aarde in het algemeen. Moet die spin nuttig zijn voor ons, wil ze minder kans maken om door de mens gedood te worden? Dat die vlieg nut heeft voor de bacterie die er voordeel bij haalt verhuisd te worden, dat erkennen we, maar herkennen we niet als 'nut'. De wetenschapper zal zeer waarschijnlijk zeggen:"De vlieg heeft nut voor de bacterie." en niet dat de vlieg nuttig is kortom.

De mens als centrum van de wereld. Heel, heel, heel begrijpelijk natuurlijk, want het is onze taak als soort te blijven voortbestaan. En toch vind ik ons soms arrogant.

Teamspirit?




Humo publiceerde deze week een artikel met de titel Kloteklanten.

Wie weet dat ik misschien mee kan helpen aan het geven van een mogelijke verklaring voor het besproken
fenomeen?

Er zijn grote bedrijven, waar men elk jaar een bonus kan verdienen. Hoeveel die bonus precies zal bedragen kan men op voorhand niet zeggen. Want:
Er is een bepaald budget, dat aan de bonussen zal worden gespendeerd.
Alle werknemers worden in hokjes verdeeld van 'zeer goed', 'goed', 'voldoende', 'slecht' tot 'onvoldoende' (om er maar een naam aan te geven). De besten krijgen de hoogste bonus. Hoe meer mensen er in het 'zeer goed'-hokje terechtkomen, hoe meer mensen 'veel geld' moeten krijgen en hoe minder dat 'veel geld' dus in werkelijkheid betekent. Dat is net zo simpel als bij de verdeling van de Lottopot.


Welke gevolgen heeft dat dan in de praktijk? Dat laat zich al wel raden! "Hoe minder mijn collega verdient, hoe meer kans ik maak op centen." als basisredenering bij al diegenen die het systeem door hebben en dat zijn meteen ook diegenen die in staat zijn om zelf de beoogde targets te halen. Wie de consument helpt, helpt dus best zijn collega niet als hij naar de kassa wilt gaan en hetzelfde geldt voor zijn teamleader die hem moet coachen.

Waarom is dat zo? Als men meer kan verdienen door elkaar te helpen, dan werkt iedereen terwijl hij aan het verbroederen is een pak minder klantenzaken af. En als de contractueel vastgelegde doelstellingen voor het bedrijf in verband met het resultaat niet wordt behaald, betaalt te opdrachtgever niet!! De aandeelhouder wordt kwaad. En dat kunnen we natuurlijk echt niet hebben. Het percentage klanten (vooral particulieren dan) dat contact met zijn leverancier van wat dan ook nodig heeft, is in vergelijking met het totale klantenbestand zo klein, dat hun ontevredenheid niet opweegt in vergelijking met de invloed van de globale ontevredenheid bij aandeelhouders. Dus is het duidelijk: het moet snel gaan.

Waarom moet de consument dan toch zo vaak zo ontzettend lang wachten? Heeft men een overschot aan werknemers (werknemers die heel, heel even niets te doen hebben), wordt iedereen altijd sneller geholpen dan vereist, dan levert dat ook weer niets op voor het bedrijf. Overschot is duur en moet weggewerkt worden! De druk op de resterenden wordt terug groter, de tijd om bij te sturen op vlak van kwaliteit zowel als rendement wordt weer beperkter en de wachttijd die de consument te verwerken krijgt loopt weer verder op. Maar!! Hij mag natuurlijk niet té veel oplopen, want dan betaalt de opdrachtgever niet, remember?


Kortom, de bedrijven die een klantendienst leveren balanceren altijd op het scherp van de snede. Van groepsgeest is geen en van tevreden werknemers is zelden sprake.








maandag 20 augustus 2007

Bewijs nodig?!

'k Heb me gisteren fantastisch geamuseerd met het indelen, aanpassen, aanvullen van mijn iGoogle startpagina. Een leuke layout, verschillende tabblaadjes, heel veel RSS-feeds.
Op het eerste blad toegang tot mijn agenda, blog, discussiegroepen waar ik lid van ben, een 'te doen' lijstje, een memostickertje, datum en tijd. Tweede blad gebruik ik voor allerhande nieuwsfeeds, waaronder een feed voor Geen Stijl. Daarnaast heb ik nog een aantal tabbladen, waarvan de inhoud hier echter geen belang heeft.

Vandaag had ik in Geen Stijl een item: De Lijkenpikkers van NUON. Er zijn tot nu toe 119 reacties op het artikel. De ene verdedigt NUON, de andere kraakt het bedrijf af, nog een andere verklaart zonder daar echt wat bij te 'voelen'.

Eén stukje uit een reactie heeft me in het bijzonder aangesproken. Ik citeer:"De relatie tussen CO2 en zeespiegelstijging is wel heel kort door de bocht en niet eens 100% aangetoond."
Uitstoot van CO2 zorgt ervoor dat de aarde minder warmte terug de ruimte in kan stralen. Als die warmte niet meer weg kan, verhoogt de temparatuur dus. Door die opwarming smelt het ijs op de poolkappen. IJs dat smelt verandert in water, juist? Dat water moet net als de warmte ook ergens naartoe. Dat komt mee in de zee. En aangezien de zee er niet dieper door wordt ... ? Juist! De zeespiegel stijgt!!
Hoeveel bewijs heb je nodig?

E kan zich soms ergeren aan de domheid van mensen. In die zin, dat hij zich afvraagt:"Als ik het weet, kan een ander het toch ook weten? Zo slim ben ik nu toch ook weer niet?" Dan moet ik hem erop wijzen dat hij wel degelijk wat slimmer is dan heel wat anderen, dat het toch vaak genoeg wordt aangetoond.
Wel nu maak ikzelf me die bedenking, dat het toch echt niet kan dat mensen daar nou zelf niet opkomen!! Jawel dus.

Wereldbeeld

What is Your World View?

You scored as a Existentialist

Existentialism emphasizes human capability. There is no greater power interfering with life and thus it is up to us to make things happen. Sometimes considered a negative and depressing world view, your optimism towards human accomplishment is immense. Mankind is condemned to be free and must accept the responsibility.



Ga naar Quizfarm.

zondag 19 augustus 2007

Waar kijk ik naar?

Sinds ik nog net geen vijf jaar oud was – dat is alleszins het langste geleden wat ik me kan herinneren – zie ik als ik in het donker mijn ogen sluit soms rode, groene en blauwe stipjes. Ze staan in een vaste formatie tegenover elkaar. In die verhouding komen ze mijn richting uit om vlak voor ze bij me zijn uit mijn gezichtsveld te verdwijnen.

Vroeger bewogen ze over een achtergrond die me deed denken aan een oude tegelvloer met een heel specifieke tekening in zachte zand- en bruintinten. Die ‘vloer’ zie ik nu niet meer of toch niet zo goed.

De ene keer konden ze me als kind de stuipen op het lijf jagen, omdat ik ze niet weg kreeg. De andere keer hadden ze een soort van geruststellende uitwerking op me, was het als speelgoed wat me telkens opnieuw ontglipte en weer terugkwam. Wat ervoor zorgde dat ik het beeld al vrij snel bewust leerde ophalen.

Toen ik in ’92 in therapie was bij een psycho-analyst – initieel om de gevolgen van een niet al te gezonde relatie te verwerken – vroeg ik hem wat het zou zijn dat ik zie. Ik maakte er een tekening van en nam ze naar hem mee. Hij vroeg mij enkel wat ík dacht dat het zou kunnen zijn. Psycho-analisten hé ...

In de les biologie leerde ik over de kegeltjes en staafjes in ons oog. Het kan toch geen toeval zijn dat ik net rode, groene en blauwe stippen zie, terwijl wij in ons oog verschillende kegeltjes hebben, om respectievelijk rood, groen en blauw te kunnen zien?



’t Wordt nog beter. Toen ik mijn logo aan ’t maken was, moest ik kiezen welke kleur ik waar zou gebruiken. Ik greep terug naar het beeld en besliste dat blauw buiten moest en groen en rood in ’t midden. Later tijdens het lezen van heel wat artikels over de werking van onze ogen, leerde ik bij dat de blauwe kegeltjes zich in ons oog ook inderdaad meer aan de buitenrand van de blinde vlek bevinden!!

Mja ... als ik niet kan slapen en me niet aan negatieve gedachten wil laten overleveren, dan kies ik bewust een onderwerp om aan te denken. Zo kwam ik een tijd terug op de vraag wat we eigenlijk zien als onze ogen dicht zijn. Waar kijken we naar met gesloten ogen? Naar de binnenkant van onze oogleden? Ik weet niet waar ik naar kijk als ik die bolletjes zie, maar die zijn in vergelijking daarmee dan toch nog fijner.

Wie niet of niet meer weet hoe dat ook weer zat met die staafjes en kegeltjes kan eventueel een keer googelen met ‘staafjes kegeltjes rood groen blauw’. Die combinatie van zoektermen leidt naar een aantal goede artikels.

Kinnekloppen!

E en ik hebben beslist om vanavond een boke te eten in plaats van te koken. Dus ga ik net voor sluitingstijd, zoals ik wel vaker doe, naar de supermarkt vlakbij om een brood te halen. Waarom net dan? Omdat er dan minder volk is? De waarheid is dat ik het uitstel tot ik moet.

Alle vers gebakken brood is al verkocht. De voorverpakte broden hebben bijna allemaal een sticker met ‘snelverkoop’. Ik controleer de versheidsdatum van een brood zonder sticker. Het is bij voorkeur te gebruiken voor 20 augustus. Vandaag is het de 18de. Dat zit dus goed.

Kort na negen uur wil ik een boterham. E heeft al gegeten. Van het brood van gisteren van bij de bakker, is nog een sneetje of drie over. Eerst dat opeten. Ik open de plastic zak waar het brood van de supermarkt inzit en snij twee sneden af. Een wat muffe, licht zurige geur die me ergens aan schimmel doet denken, stijgt op van het brood. Ik stop het terug in de zak en ruik aan het roggebruid om mijn vermoeden dat er een soortement van zuurdesem in zit te bevestigen. De geur lijkt toch wel heel erg op die van schimmel. De onderkant van het brood zegt:”You thougt of mould? Well mould it izzz!!!”

De vierde keer in hoeveel tijd, dat ik bedorven voedsel verkocht krijg? In veel te korte tijd! Sojamelk die kabbelt, vlees dat stinkt, groenten waarvan het zakje waarin ’t verpakt zit op ontploffen staat en nu brood dat beschimmeld is. En ja hoor. Vriendelijk zijn ze wel aan de balie als je ermee teruggaat. Geld terug en een opmerking die duidelijk laat verstaan dat het geheel terecht is dat men zoiets meldt. Delhaize. Hun slogan is:”Leef zoals je wil.” Wel, ’t is negen uur gepasseerd en ik wou graag een boterham eten!

Te zeggen dat E daarstraks nog een beetje treiterig tegen Puddy – één van onze twee katten – zei:”Kinnekloppen.”, omdat hij in de keuken bij ’t boke smeren meteen bij hem was om duidelijk te maken dat hij de hesp wel zag zitten. Lekkere hesp trouwens. Van den Aldi.

zaterdag 18 augustus 2007

Biljet van de Lijn

Omdat je dat na het lezen van onderstaande sowieso zal gaan vermoeden, zeg ik het maar meteen:"Neen ik heb géén geitenwollen sokken in huis!"

Gisteren kocht ik voor mezelf een goedkoop en toch mooi, metalen houdertje voor visitekaartjes. Dat zijn zo van die dingen waar ik gek op ben. Kleine accessoires, hebbedingetjes waar ik perfect zonder kan en die mij een gevoel van luxe geven. 'k Heb nog niet eens visitekaartjes - om de overbodigheid ervan weer te geven. Dat vind ik wel wat stout van mezelf.
Op de tram onderweg naar huis, bekeek ik het biljetje van de Lijn dat ik net had gekocht. Een kaartje dat ik slechts één keer zou gebruiken, gemaakt van kwaliteitspapier, in een klein, handig formaat. Eén kant van het kaartje blijft nagenoeg volledig wit. Lichtjes enthousiast haalde ik het kaartenhoudertje boven en stak daar het biljetje in. Juist gepast!!! Ik had beslist. Mijn visitekaartjes zullen worden gemaakt van deze gebruikte biljetjes.
Leuk toch? Principieel heb ik wat tegen de wegwerp- en consumptiementaliteit die te veel mensen nog altijd hebben. Mijn overtuigingen spelen me soms flink parten, omdat ook ik er natuurlijk niet in slaag om altijd naar eer en geweten te handelen, in dit geval écht te doen wat ik kan om uit die verbruiksstroming te blijven. Zo heb ik in het verleden, absurde keuzes gemaakt vanuit die ecologische drive.
Zo kocht ik bijvoorbeeld eco waspoeder, wasverzachter, ... terwijl we thuis nog een voorraad niet eco produkten hadden staan. Reeds aangekochte produkten laten staan, om eco alternatieven te gebruiken. Enkel het weggooien van die voorraad had er nog overheen gekund qua verspilling!!! 'k Gebruikte die voorraad dan voor E. zijn kleding en de eco voor de mijne. Dat is zo mijn manier om de schuld van mijzelf af te schuiven, op de schouders van iemand die toch niet zo op het irreële af idealistisch is dan ikzelf.
Nu! Ik gebruik dus het openbaar vervoer en zal ook de biljetjes nog een extra nut geven. Daarbij koop ik geen eco producten meer tot onze voorraad volledig op is. Mijn geweten is weer content.

Hoe ik dat nu verder aan boord moet leggen, weet ik nog niet. Zijn er copycenters waar men op zo'n klein formaat kan afdrukken? Kan ik zelf printen op de biljetjes? Momenteel alleszins niet, want onze printer is kapot. Moet ik er gewoon met de hand op schrijven? 'k Zoek het wel uit.

Zijn visitekaartjes op zich al niet een ontzettende verspilling? Neen, neen, niet op deze manier. Er moest geen andere boom voor omver gehakt worden. Als je mijn visitekaartje - eens overbodig - maar bij het oud papier gooit, want dat wordt ook weer gerecycleerd. En dan is mijn geweten wéér content.