zaterdag 7 mei 2011

zakkende palen

Wind en goed weer. ‘t Doet me aan de zee denken.
Hoe lang is ‘t geleden dat ik naar de zee ging?

Zelf geplukte braambessen, een vuurtoren als bliksemafleider en in ‘t zand het spoor van een paarse paraplu. Zo lang geleden.

Bij goed weer begin ik terug satellietbeelden van mijn omgeving te bekijken, op zoek naar plekjes waar ik heen wil. Toen zocht ik naar water.
Bij ‘t spaarbekken in Evergem – waar zonder visvergunning geen toegang te krijgen viel – overwoog ik slechts even om over het twee meter hoge hek te klimmen.







Kon ik die dag met die gele paaltjes de parking afsluiten, dan had ik dat vast beter niet gedaan.

Water kwam vanzelf.
Ik lijk nu meer naar bossen uit te kijken.
En ‘k moet nog altijd eens een berg van dichtbij zien.


dinsdag 3 mei 2011

Ik zie, ik zie wat

‘k Hoef niet altijd wat een ander heeft. Maar ‘k wil wel graag weten wat ’t is en ‘k kijk er graag naar. Tijdens mijn wandelingen durf ik wel eens over een muurtje kijken. Bijvoorbeeld een muurtje van zo’n 1m70 hoog.
Ik kijk niet rechtstreeks met mijn ogen. ‘k Laat mijn kop niet zien aan de andere kant. Om te kijken naar wat van mij niet is, gebruik ik het liefste een andere dan mijn eigen lens: die van een verrekijker, een fototoestel, … Het houdt me op afstand. Vooral figuurlijk.

Op een dag liep ik rond in ’t goed weer en ontdekte een doorgang.




Ik ging het paadje op en keek over de muur.











De overkant van de straat zat een kraker in zijn voortuin.







Achter een ander muurtje lag er nog ééntje verscholen.




Een overwoekerd paadje verder, in een vervallen hok bleek een teveel.





Tiens, tiens … ‘k Geraak er maar niet uit in wiens hofke ik ’t liefst zou zitten.



zondag 1 mei 2011

Zespotige mét ogen, zónder antennes gespot!

Zit er ineens buiten op de koer een klein beestje op mijn hand. Ik schud het in een bloempot vlakbij. 'k Bekijk het eens goed en denk:"Wat is mij dat?".

Is er iemand die aan de hand van de foto's hieronder kan zeggen wat voor iets dat spullementje is?
Door op de foto's te klikken, worden ze vergroot.



'Beestje' rechts boven in beeld, met een theelichtje om de grootte gemakkelijker in te kunnen schatten.


't Heeft zes pootjes, dus denk ik aan een insect.


Het lijkt een soort schild te hebben, een pantsertje.
Maar 't heeft géén voelsprieten!


En een raar toteke met grote ogen!! (toteke = gezicht)

Zijn lijfje bestaat uit twee delen. En achter aan zijn poep zit iets wat op het eerste gezicht een stekeltje lijkt, maar bij inzoomen een borsteltje blijkt te zijn.

Ik heb geprobeerd om via de determinatietool bij Soortenbank.nl te weten te komen tot welke groep hij behoort. Maar zonder succes.
De enige zespotige zonder antennes zou een oerinsect zonder ogen zijn, behorend tot de klasse Protura. Maar dit beestje heeft echt wel ogen.
Enfin ... Alle tips zijn welkom!!

Een wereld voor Kadra Fédèr en consoorten.

Moest gij haar zijn, ik zou u bij 24°C laten struinen door olijfgroen water van 19°C. ’t Zou tot net onder uw bibs rijken. Ge zout steunend op uw armen de hele plas door kunnen krawietelen. Moest ge ongewild en te lang kopken onder gaan, dan zou ‘k u zo voorzichtig optillen, dat ge mijn hulp bijna niet merkt.

Moest ge leven. – Oh, ik zou zo graag hebben dat ge leeft! – Ge zout met dezelfde, eeuwig minzame blik en glimlach genieten van de plekken waar ik u naartoe breng. Ik zou de wereld een beetje door uw oogskes kunnen zien en al zou ‘k niet weten dat ik daar ben, zou ‘k mij toch veilig voelen.




U kunt de afbeelding vergroten door erop te klikken.


later toegevoegd:
Kadra Fédèr was zomaar een naam die in me opkwam.
Wel ... 'kadra' blijkt personeel in het Pools en 'feder' stinken in het Portugees.
Op 1 mei al 't personeel dat stinkt in bad? 8-D

Enzekont

Met schrijvers is het blijkbaar als met geliefden. Als zij je pijn doen, kunnen ook enkel zijzelf het weer helemaal goed maken.

Woensdagavond las ik ‘Enzekont’ van Henri Van Daele - Lannoo, Tielt, ISBN : 9020942980.
Een roman over een jong buitenbeentje dat aan de verstikkende moraal van zijn geboortedorp meent te kunnen ontstappen door zijn ‘vriendschap’ met een pedofiel, maar op een choquerende manier zijn naïef geloof in de simpelste soort schoonheid verliest.
Ik was compleet van slag! Waar de accenten gelegd worden, de sereniteit, openheid, oprechtheid waarmee uitdrukking wordt gegeven aan zulk een delicaat onderwerp deed me op een uiterst positieve manier versteld staan. Geen eenzijdige belichting van een relatie tussen een nieuwsgierige, behoeftige jongeling en een volwassene die een aantal gevestigde waarden aan zijn laars lapt. Wel een genuanceerd verhaal met mensen in plaats van monsters.
Maar de mokerslag waarmee aan het einde wordt aangetoond dat de wereld van volwassenen voor een prille puber te complex in elkaar zit, was net omwille van de eerdere mildheid eens zo pijnlijk.

Zo’n boek lezen, behoort tot die ervaringen waarmee ik iets moet ‘doen’ om er overheen te geraken. Ik wou dat ik naar een sjamaan/tovenaar toe kon om me ritueel te laten zuiveren. Maar als iets me zo sterk dooreen schudt, is de oplossing doorgaans gelijkaardig. Dan moet ik daar uitdrukking aan geven, moet ik iets maken dat daarop werd gebaseerd.
Al jaren speel ik met ’t idee om een van deze schrijver zijn boeken te bewerken tot een theaterproductie. Het lukte me maar niet om te beslissen welke roman. En dan plots wordt de keuze me in mijn gezicht gesmeten.
Het ging ineens razendsnel. De aanpak, de setting, … Bij dit boek kreeg zo veel op zo’n korte tijd concreet vorm, dat ’t leek of het door een lavastroom of een schuivende gletsjer gestuwd werd. Dan moet er iets op papier staan voor ik nog een oog dicht kan doen! Ik schetste wat me voor de geest stond. Dat bracht al deels verlichting. Maar de bevrijding van de naargeestigheid die in heel mijn lijf bleef hangen, krijgt enkel hij - Henri Van Daele zelf - weer weg, met een ander boek ‘Balthasar’. Het is nog niet uit. Maar ik ben aan ’t genezen.