woensdag 25 februari 2009

de verhuis der visitekaartjes



We hebben allemaal een systeem nodig om georganiseerd te blijven. Dat is als we toch al zover geraakt zijn, dat we van die zaligheid hebben kunnen proeven om die dingen die we willen doen ook effectief gedaan te krijgen.


Ik houd van de digitale aanpak. ‘t Uitwisselen van gegevens gaat via die weg snel, gemakkelijk en ‘t is goedkoop. Na zoveel jaar computergebruik, vind ik ‘t nog altijd fantastisch dat één klik voor een ‘floep en ‘t is ergens anders heen’ kan zorgen. Het soort van overmeesteren van tijd en afstand, kan mij nog altijd ontzettend opgetogen maken over het bestaan van internet.
Even beheerst uitgelaten dan dat ik lelijk kan doen op de momenten dat één of andere server niet werkt. Oehh!! Dan kan je mijn humeur maar beter niet trachten te verbeteren. Ik HEB het er niet mee en ik wil dat venijnig doen over een panne mij gepermitteerd wordt.


Ook al ben ik zelf dus verkocht en verknocht aan applicaties op computer, toch kan ik goed aannemen dat anderen zweren bij papier en een favoriete schrijfstok. Het is ten slotte enkel de manier van werken die telt en niet het medium dat je ervoor gebruikt. Ik wil ook niet altijd en overal een laptop meezeulen, maar wél een notitieboek! ‘k Doe veel met allerlei elektronische aardigheden, omdat ik die gewoonweg ‘graag’ gebruik en dat is vast niet in het minste, omdat ik na jaren aan een klavier sneller kan tikken dan met de hand kan schrijven.
Maar het ronduit schitterend samengevatte systeem dat David Allen onder de noemer ‘Getting Things Done’ weergeeft, kan even goed worden toegepast met een notitieboek, een agenda en een klassiek klassement.


Eén van mijn vriendinnen stampt gewapend met pen en papier, een gsm en een agenda volledig afgewerkte theaterprojecten uit de grond. - combinatie 'uit de grond stampen' en 'afgewerkt' lijkt niet ideaal ... wel ... ze blijft stampen tot ze helemaal de grond uit zijn! nah!! -
Ze wil best aannemen dat het een pak gemakkelijker zou lopen met behulp van een aantal computerprogramma’s - naast Word, want dat gebruikt ze al! - maar kwam er nooit toe om ze te zoeken, omdat het terrein haar té onbekend is. Ze zegt “Ik zie mijn computer niet graag.” en ik vertel haar dat ‘t zo is, omdat ze niet weet wat hij allemaal voor haar zou willen doen.
Ja, inderdaad. Ik raad haar bepaalde tools aan. Neen, niet om haar net zo digitaal-gericht als mezelf te maken. Enkel zodat ze toch eerst een keer zou kunnen proeven voor ze “Ik lust da nie-ie-ie!” roept.
Ben ik dan geen bijzonder redelijk soort missionaris?!


Die redelijkheid gaat zo ver, dat ik zélfs mijzelf een stap terug laat doen!
Contactgegevens bewaar ik net als zoveel op computer. Dat is ook de plek waar ik ze het vaakst gebruik (e-mail, Voice over IP, internettelefonie). Daarnaast worden de gegevens ook nog bewaard in mijn gsm en - voor het geval er zich een f*cking panne voordoet!! - ook in een ouderwets adresboekje - dat ik dus zelden of nooit gebruik, omdat ik tijdens een panne sowieso niet in de juiste mood ben om contacten op te bellen!! En toch …


Toch gooi ik visitekaartjes nooit weg. Elk visitekaartje dat ik ooit in mijn leven kreeg, bewaarde ik. Ik deed er nooit nog iets mee, maar kon er geen afscheid van nemen. Ze hebben iets, die kaartjes. Ze zeggen iets. Dat kan over de persoon zijn wiens gegevens het draagt of over de organisatie waaraan hij of zij verbonden is.
Er zijn heel onopvallende kaartjes, er zijn pareltjes en ook gedrochten.
Zo is dat toch hé? Als je de contactgegevens van iemand gedicteerd krijgt, dan komt daar zelden interpretatie bij kijken. Maar zo’n kaartje daarentegen … Dat lokt direct een mening uit.
En precies daarom, heb ik besloten dat ik een stap terug zal doen. Ik ga die kaartjes in de toekomst effectief gebruiken. ‘k Ga ze in een bakje met tabblaadjes stoppen en telkens ik iemand wil contacteren, zal ik mijzelf aan die ‘ingesloten boodschap’ herinneren. Dan zal ik die ‘keuze’ van de betrokkene uit het bakje halen en opnieuw interpreteren. Want enkel op die manier kan zo’n signaal helemaal zijn werk doen.
De meeste voelen ook zo fijn hé …


zaterdag 14 februari 2009

de beperkingen van de totentaal


Ben je blij, boos, triest, verbaasd of wat dan ook waarvan je wéét dat je het bent, dan zet je een daarbij passend gezicht op.
En wat als je ‘t niet weet?
Dan zie je er misschien uit zoals blob eergisteravond.

Zat was onderweg naar iets doen, bezig betrokken te worden bij een activiteit. Een bezigheid waarvan ze onlangs nog had vastgesteld dat ze die niet had en veronderstelde dat het ook in de toekomst niet 't geval zou worden. Gevolg? Deels positieve verwondering en de bijbehorende snoet.
Ze ging er van uit dat wat er sowieso al was ook snel weer zou volgen. En op het moment dat het op de proppen kwam, wist ze met de beste wil niet de vinger te leggen op wat ze daar nou eigenlijk echt van vond of zelfs hoe ze er tegenover zou willen staan.


“Trek zo geen toot!” wordt wel eens gezegd tegen iemand die met mimiek zijn ongenoegen laat blijken. “Ik trek geen toot!” wordt door de trekker dan ook wel eens beweerd.
Een hypocriet persoon, wordt hier bij ons ‘nen totentrekker’ genoemd. Vast omdat hij opzettelijk een expressie kiest die van zijn oprecht gevoel afwijkt.
Maar in hoeverre worden onze gezichtsspieren bewust gestuurd? Komt eerst de emotie en na de bewustwording ervan, in super snel tempo - alsof ‘t vanzelf ging, maar dus wél gestuurd door gedachten - de bijbehorende gelaatsuitdrukking? Of arriveren de beide tegelijkertijd omdat ze alle twee uit dezelfde, verborgen poel komen?
Is dat misschien ook de reden waarom we zo veel ongeloofwaardig acteerwerk zien? Omdat mensen al te vaak emotie willen uitdrukken vanuit redenering? Is daarom de fysieke beleving van een gespeelde emotie, zoveel belangrijker dan de verstandelijke herkenning?
Want hoeveel acteurs zijn er niet, die hun lichaam vergeten? Doordat onze focus op het aangezicht ligt, zijn we al te vaak geneigd de taal van onze houding en bewegingen over het hoofd te zien. Verbale communicatie heeft de aandacht danig verlegd, dat we meer dan de helft van wat we zelf vertellen niet meer verstaan. Terwijl ons lijf uiteindelijk toch zegt wat er gezegd moet worden, als we het met ons gezicht niet zonder woorden weten te brengen.
Zoals bij blob dus ...





vrijdag 13 februari 2009

witte plamuur en krullekes


dacht daar zo ineens aan ...








En zo zijn er overal overeenkomsten te vinden. Als we zelf maar genoeg moeite willen doen om aan te tonen dat ze er zijn!

Om u maar te zeggen hoe belachelijk 't is om ...
Pfff!! Neen, ik ga niet proberen waar een paar duizend jaar beschaving nog niet eens in geslaagd is.


donderdag 12 februari 2009

blob hangt het soms uit


Gisteren bijvoorbeeld.

Bijna de hele dag lang heeft ze zich – 'ze' ja, want ja ... toch wel hoor ... volgens mij is 't een 'ze' - ontzettend onproductief liggen wentelen in boosheid op zichzelf, net omwille van boosheid op zichzelf. Het leek een beetje op zelfmedelijden, maar dan zonder het 'ocharme' gehalte.
Altijd maar “dat steekt mij tegen!”, “waarom reageer ik nu zo?!”, “ik moet hieruit!”, “waarom kan ik hier nou niet gewoon direct uit?!!”, ...




Op zulk moment zou een mens van “sliep, sliep, sliep!” naar haar gaan doen hoor!


Herinnert u zich dat nog mensen? Dat van “sliep, sliep, sliep!”-gedoe als u niet flink geweest was? Erg hé?
Dan was u al triest, voelde u zich al helemaal mislukt om wat u deed of net niet kon doen en kreeg u dát er nog een keer bovenop. Werd u plotsklaps nog eens zo mistroostig als u al was, niet?
“Sliep, sliep, sliep!” was eigenlijk niet meer dan een collectieve pesterij die volkomen aanvaard werd. Ook door volwassenen. Die er niet zelden zelf aan deelnamen!
Dan weten wij wel beter, hé? Wij doen zo tersluiks wel een keer ons beklag tegen elkaar, maar dat is het dan ook. Wij gaan het blob niet nog een keer extra in het gezicht smijten, toch? Want zo'n mentale pandoering, daarvan weten wij dat het geen enkel, maar dan ook geen enkel pedagogisch nut heeft.
Ik heb het alvast niet gedaan. En kijk! Vandaag is ze alweer best handelbaar.


er zijn mooie en er zijn lelijke streepjes



Ja, ik zie graag streepjes.

Horizontale streepjes in felle, warme kleuren voor truien en shirtjes. Ik ben nogal een fijntje qua rug en schouders en daarmee kan ik dan een beetje optisch bedriegen. Maar 't gaat me veel en veel meer om het levendige, speelse, opgewekte dat ze uitstralen. Ik word daar goed gezind beter gehumeurd van.
Allez zeg zelf! Daar kan je nu toch niet somber bij blijven?






In mijn vorig huis had ik zelfs eens tot op een hoogte van zo'n 120 cm behangen met verticale streepjes in zachte, maar evengoed vrolijke kleurtjes. - Wat ik overigens nooit meer zou doen, want dat stak mij héél rap tegen! - Om u maar te zeggen ...


En als je lang genoeg wacht met het defragmenteren van je harde schijf ...
dan krijg je ook streepjes ...
Maar die kleuren zijn veel te hard dus heb ik ze maar weggewerkt.
Zeg zelf! Daar word je nu toch niet vrolijk van hé?






Welke streepjes vindt u mooi?
En welke tooootaaaaaaal niet?

woensdag 11 februari 2009

blobje en het carnaval



Dertig jaar geleden was er bij blob op school een groot carnavalsfeest. Vele kinderen waren verkleed in fruit. De mama van blob zelf had voor de gelegenheid speciaal uit Duitsland een lang, wit prinsessenkleed met glinsterkes meegebracht en daarbij een zilverkleurige punthoed met uit de top een stuk gordijn.
Omdat prinsessen mooi zijn, moest blob zich ook schminken. Dus nam het vettige stiftjes en een potje plakkende glinsterkes mee. De andere kindjes wilden ook blinken. Maar het was maar een klein potteken. Dus wou blob niet delen.
Eén van de kindjes, dat op een homofiel leek, wou tóch per se glinsteren en pikte het potje. Toen blob zijn wangen zag, verweet het hem voor dief en toen hij dat ontkende met het potje in zijn handen, plantte blob twee vingernagels in de rug van zijn hand en trok zijn vlees open. De dief weende en blob ging - met de andere kindjes die mooi blijven zagen waren naar een beetje glitter tot blob toch toegegeven had - naar de turnzaal waar het feest al bezig was.
Oma nam veel foto's van de kindjes met een kartonnen annanas of peer rond hun hoofd en ook ééntje van blob met wat klasgenootjes die ook graag op de foto wilden.

Thuis keken oma en onze pit naar 'Op Volle Toeren' op Holland. En als er carnavalliedjes gezongen werden en oma moest naar de keuken, dan stapte ze niet, maar waggelde er naartoe. Als ze dan voorbij de zetel van onze pit passeerde, kon hij iets langer dan anders onder haar rok grabbelen. Want al waggelend ging ze trager vooruit en pas toen ze de zetel zogoed als voorbij was, riep ze elke keer luid en boos:"Ah-ei jongen!!!"

Onze pit en de mama zijn ondertussen al lang dood, zoals u misschien al wist. Alle twee gestorven aan kanker.
Blob rookt veel, zal misschien ook redelijk rap sterven aan kanker en kan dus maar beter niet te veel serieus zijn.
En zo heeft blob er gisteren of eergisteren aan gedacht om misschien nog een keer mee te doen met zo'n echt domme, onnozele carnaval en ging daardoor op zoek naar een paar liedjes van toen op Holland. U zult er zeker enkele van herkennen. 't Zijn allemaal maar korte stukjes hoor. Net genoeg om te weten te komen of u er de seskes van krijgt of goesting om ook mee te doen.

linkje in de adresbalk plakken en u krijgt een blanco pagina mét muziekje
- als ik er zelf een linkje van maak, werkt die niet :-(

www.tullepetaon.net/audio/fragment094.swf
www.tullepetaon.net/audio/fragment043.swf
www.tullepetaon.net/audio/fragment025.swf
www.tullepetaon.net/audio/fragment152.swf
www.tullepetaon.net/audio/fragment153.swf








dinsdag 10 februari 2009

blobje spreekt van eenzaamheid


"Ik ben eenzaam.
En dat is goed.
Want zo moet ik zijn als je er niet bent."

zou ik willen kunnen zeggen.
Maar ik kan het niet, want het is niet zo.



Of is dát eenzaam zijn?
Graag eenzaam willen zijn omdat iemand er niet is,
maar zo niemand kennen?
Nog niet zo ver zijn, het missen van het missen niet meer te zoeken,
maar niemand te missen hebben?



Het wil alleszins zeggen dat hét niet verdwijnt als je er bent.




maandag 9 februari 2009

just hangin' in there


Er zijn dagen dat ik opsta, doorgezakt op een stoel ga hangen, "ei-ei-ei-ei!!", "pffffff!", "jakkeu-eu-eu", ... om beurt door mijn hoofd gaan en het lijkt of ik die dag niets anders zal kunnen bereiken dan teleurstelling. Extra kromme rug, opgetrokken schouders, kin naar beneden, armen die daar maar wat hangen te hangen, handen in de schoot en een blik die er vast zo uitgedroogd uitziet als die van een beest in een zoo. Als ik dan niet rap iets vind om mij daaruit te trekken, is die dag gegarandeerd naar de zak!!
Maar als ik er wel in slaag om mijzelf bij mijne collé te pakken en - al was het op automatische piloot - aan iets te laten beginnen, dan is dat eigenlijk heel rap over.




zondag 8 februari 2009

Merci hé mannen!!


We zullen 't moeten doen met wat ze ons tot nu toe gegeven hebben.
Mijn favoriete band stopt er eind dit jaar mee.
En ja ... ik word daar zo'n beetje sentimenteel van ...

Pas op! Voor mij is 't alleszins zo dat zij sowieso meer gemaakt hebben dat ik prachtig vind, dan eender welke andere band ik ken. Maar zo goed weten dat er dus geen nieuw materiaal meer zal bij komen. Mja ... toch spijtig.

Hun laatste mega-hit bijvoorbeeld ...
Vanaf de eerste keer dat ik hem hoorde, wist ik dat 't weer zo ene was waar ik helemaal gek op zou worden.
'k Had waarschijnlijk nog niet de helft verstaan van wat hij zong. Maar het klonk zooooo ... 'k Wist nog niet wat precies maar toch drong het al meteen naar binnen.
Nog een aantal keer geluisterd. De klank van de muziek en zijn stem hun werk op zich laten doen en daarna de tekst erbij genomen. En ja ... Typisch Coldplay ... Het klopte weer als een bus, de tekst en muziek vallen weer naadloos samen. En dát vind ik voor een pop-rock-song niét evident. Of zeg maar eerder uitzonderlijk!

Pas toen ik de tekst volledig kende, kon ik woorden vinden voor wat de klank had gedaan.
Onvoorstelbaar heroïsch klinkt het dus ... dat was 't woord voor het ontzettend drijvende dat erin zit. Maar ... met een in en in trieste inslag. De keerzijde, de onvermijdelijke neveneffecten, zoals het onbegrip, de verwijten, de terugval en vooral, wat er met kop en schouders bovenuit steekt, de berusting bij de negatieve indrukken tijdens die terugblik en beschouwing van de nieuwe toestand.
En technisch groots ze zelf zijn als artiesten, muzikanten. De gezamelijke, glorieuze zang die op de achtergrond gehouden wordt, de kerkklok die afstand suggereert. Dat is toch allemaal geen toeval? Dat versterkt de indruk dat 't om iets gaat wat hoe sterk ook, ondertussen al voorbij en, op de herinneringen na, buiten bereik geraakt is.

Mensenlief die mannen zijn écht wel goed in wat ze doen.

coldplay - Viva La Vida


zaterdag 7 februari 2009

Applausverslaving


'k Heb onlangs een recensie gelezen over David Nolens zijn 'Stilte en melk voor iedereen'.
Pffff!! Als het boek nog maar lijkt op de bespreking, dan is het 'bezemsteel-in-mijn-gat'-gehalte veel te hoog voor een neurootje als ik. Ge moet niet gaan zoeken, waar dat ge uit uzelf al overschot van hebt - bedenk ik nu.
"Ja, maar zo krijg ik daar beter zicht op." argumenteert de navelstaarder in mij.
"Niks van! Uw zicht is al beperkt genoeg!" tegenargumenteert mijn ander stukje (gezond?) verstand.

'k Vond 't woord 'applausverslaving' - werd gebruikt in die recensie - wel mooi. Als je 't opzoekt met Google, krijg je nagenoeg enkel verwijzingen naar dat boek. Vreemd ... Want ik kan me daar wel iets bij voorstellen. En hoe kan ik me nu iets kunnen voorstellen bij een woord dat nog maar net uitgevonden is?
Gelijk dat 'swaffelen' ... Dat was ook iets dat al héél lang bestond, waar iemand dan plots een woord op plakt. Dat woord had evengoed 'swiefelen' kunnen zijn, toch? Op zich zegt 't toch helemaal niets? Toen ik het voor 't eerst las, kon ik me dus niet indenken waarover dat zou kunnen gaan. En dát vind ik logisch met nieuwe woorden.
Ik hou ook niet van dat soort niets zeggende woorden. Maar wel van 'applausverslaving' dus. Dat sprak mij aan.
Want neem nu theater. - Daarin krijg je met applaus te maken. Allez, dat is dikwijls toch goed meegenomen. - Wel, dat is een vieze beeste!! Als ge daarvan gebeten zijt, geraakt ge daar nooit meer helemaal vanaf.

Ik wissel nu ne keer altijd, altijd constant 't gebruik van 'je' en 'ge' hé!! En ja, 'k ga 't laten staan, want 't is zo dat 't mij uitkomt.

Gebeten dus ...
Jjjjá!! 't Is weer zover. 'k Heb 't lang bij kijken gehouden, maar ben nu toch weer aan een stuk begonnen. Toen ik dat woord - applausverlaviiiiing - las, stelde ik me de vraag of dat voor een deel de reden is waarom ik terug theater wil maken, of dat op mij ook van toepassing is.
Ja, 'k heb dat met rare ziekten ook. Ik ontdek symptomen van ... van alles. Breng het ter sprake en ik vind wel iets dat er zou kunnen op wijzen dat ik 't heb. Ze hebben daar een mooie naam voor ... hypochondrie ... en dat doet mij altijd aan een nijlpaard denken - which is the fun part!
The even better part is, dat ik - nu dat ik er bij stilsta - bedenk dat ik dat eigenlijk niet meer zo heb. Ja, ik heb dat gehad. De volledige hutsekluts, met alles erop en eraan. Soit, gehád dus.
Ben nog altijd wel wat het 'ik heb dat ook!!'-type. Zeer emphatisch hé. Zo emphatisch dat ik me in iedereen zijn misérie herken. En egocentrisch dus ook. Want ik trek alles naar mijn persoontje toe. Is dat dan eigenlijk niet vreemd, dat ik toch goed naar anderen kan luisteren? Ik gebruik die herkenning - bij mijn weten - niet zoals ik soms bij anderen hoor:"Och en bij MIJ dan! Ik hé, ik ... " en ze zijn vertrokken. - Toeme! Blijft erbij!! -
'Applausverslaving' ... Ik wil dat niet. Want ik wil niet enkel maar theater maken om het applaus. Dat mensen 't appreciëren is tof. Maar applaus alleen is te gemakkelijk. - Hoor mij!! - Ja, 'k wil gewoon zeggen dat 't feit dat sommige mensen iets goed vinden, niet wil zeggen dat ik 't ook zelf goed vind. 't Moet niet zodanig moeilijk zijn, dat er geen kat nog mee te bereiken valt. Maar op de 'gulle lach' ben ik ook niet uit.
't Is veel meer dan dat. Applaus is de kers op de taart. Maar als die kers er niet is, hoeft de taart niet in de vuilbak. 't Is heel dat werkproces dat er aan vooraf gaat. Dat zoeken, uitproberen, aanpassen, prutsen, vinden, ... Ik denk dat ik een 'maakverslaving' heb. Een 'scheppingsdrang'!! Klinkt schoon hé?

Mja ... den ene maakt kindjes en den anderen iets anders. In hoeverre is dat vanzelfsprekend of sluit het één het ander uit?
Laat dat nu net aan bod komen in 't stuk.

vrijdag 6 februari 2009

'Vooruit'-gang



Eerlijk gezegd weet ik niet hoe mensen het doen. 't Is waarschijnlijk iets wat je gewend moet zijn.
'k Zit hier in Café Vooruit en kan mij niet indenken dat ik in dit rumoer iets deftig ineen zou kunnen steken.
Ja, ik vermoed dat heel wat mensen hier zijn om werk en ... te combineren.

Ok, ik zit hier ook met een ding op tafel en ik zie bij een ander met een ding op tafel een doos roltabak en filterhulzen in zijn kabas zitten. - Ik schuif mijn sigaretten ook zelf - Maar in die mate 'mee' met den tijd, dat ik me compleet kan afsluiten voor die prikkels die afbreuk doen aan mijn productiviteit ... mmmm ... dat zou serieus wat training vragen.
En toch ... toch heeft 't wel iets plezant, aantrekkelijk, levendig, gezellig, ...

't Is zoveel minder fysiek afgesloten. Contact leggen gaat zoooo gemakkelijk!
De gast aan het tafeltje naast mij, sprak me aan naar aanleiding van een telefoontje dat hij net kreeg van een vriend van hem. We bleven even in gesprek en toen hij wegging zei hij 'bedank' omdat hij heel even 'een babbel' nodig had. 'Zoooo' gemakkelijk dus.

Twee jonge vrouwen vroegen of ze aan 'mijn tafeltje' mochten zitten, omdat er geen enkel ander meer vrij was.
Ik moet hier meer komen. Dat 'niet schuwen' van nabijheid zou me nu en dan wel eens goed doen.