donderdag 27 januari 2011

Bied!







Omarm mij.
Ik weet niet beter, dan wat is.

Het wordt donkerder en stiller.
Wat stroomt zonder verval vertraagt.

En dan, waar mensen niet zien dat ge glimlacht,
of beeft, of weent,
kijkt ge, naar wat ge wilt.
Naar wat gij wilt.
Wat ge zélf wilt.

Moesten vampiers echt bestaan, ze zouden grote ogen hebben
en trekken.
Zoals iedereen die 's nachts kan zien, kan zien, wat gij niet ziet.

Maar er zijn kussens
en als ge wakker wordt,
ligt ge neer.




maandag 24 januari 2011

onderhand onderhands

"Verbeter de wereld, begin bij jezelf."
"Legt uw hand op uw hoofd en kijk wie eronder staat."
"Als ieder voor zijn eigen deurtje veegt, is heel de straat schoon."
't Zijn spreekwoorden. De betekenis zou dus ingeburgerd zijn.
Allez, kom toe. 't Kan niet op. Iedereen weet het … te zeggen tegen een ander!
Zouden ze anders voortdurend van alles van mij verwachten?
Iedereen laat uitschijnen, dat hij er al is. Dat hij zichzelf al verbeterd heeft. Dat hij zijn hand op zijn hoofd gelegd en gekeken heeft. Dat hij voor zijn eigen deur geveegd heeft. En dat 't nu aan mij is.
Dikke nek-keu-eu-eu-eun!!! Ge peist dat ge rond zijt, maar ge zijt 't niet!!

Neen. Ok. Niet iedereen peist dat. Maar velen. Veeeelen.

Nu ga 'k mijn één hand op mijne kop leggen om te kijken en met mijn ander vegen. 't Hopen dat 'k daarmee verbeter.

'k Ga 't veegsel amper op een stofblik krijgen.
De zep in, dan maar?
Maar wel in 't stuk voor de gebuur zijn deur hé?
Leer ik niet rap bij?


zaterdag 22 januari 2011

Verkocht, om zelf te verslijten.


"Wij zijn gelijk twee kabouters in de verkeerde paddestoel." zei hij.
Ja. Dat zijn wij. Pië en Mie.




Allez, niet helemaal. Ik geef ons allebei een rode muts en groene trui. Hij krijgt een blauwe salopette, zoals hier. Maar ik ook een blauwe rok, niet zoals hier. En ik draag - in mijn versie - geen schortje. Maar dat zou wel mogen. Handig!

Ja toch … Toen ik hen zag bij Kruidvat, voelde ik herkenning.
Ja ... We zijn een beetje vreemd. Niet beangstigend vreemd. Maar mensen weten het zo toch niet altijd even goed, hoe dat nou met ons moet.
Kabouters bedoelen het niet slecht. Ze zijn alleen een beetje verbeten. Neen, niet koppig! Dat is niet hetzelfde. Kabouters zijn klein en daarom moeten ze sterk in hun schoenen blijven staan, willen ze niet onder de voet gelopen worden. Wel, de ziel van Pië en Mie is ook een beetje klein. Pië en Mie zijn wat kleinzielig. Ze moeten zo elk hun 'dingetjes' kunnen doen om zich goed te voelen. Als ze dat niet kunnen, valt er geen land met ze te bezeilen. En zo blijven kabouters vaak in de rekken liggen. Zo geraken ze dan afgeprijsd. Waren Pië en Mie al afgeprijsd toen ze aan elkaar verkocht waren?

We blijken geen koopjes. Hij niet, ik niet.
Er zijn nogal wat saloperies die mogen aangepakt worden.
Maar hij heeft de broek al en ik heb iets voor mijn schoot.
We gaan ons bewaren.