zaterdag 31 december 2011

geheugen als een kaas zonder eind

Het geheugen is een raar spellement. Een straf, maar vooral toch raar iets. Of misschien zelfs toch nóg straffer dan ’t raar is. Kijk …

Ik loop al geruime tijd met ’t vermoeden, dat we eigenlijk alles weten – dat m.a.w. iederéén alles weet – maar dat we niet op elk moment bewust met die kennis kunnen omgaan. Alsof er zoiets is als een heeeeel groot archief dat bestaat uit alle, alle, alle levende wezens hun geheugen, waar iedereen met iedereen in verbinding staat, maarrrr … waar niemand zich (permanent) bewust van is.
Kennis vergaren is dan niet meer dan ophalen wat er al zat. Dat zou willen zeggen, dat IQ iets zegt over de mate waarin iemand in staat is om de sowieso voorradige kennis naar zijn bewustzijn over te brengen en toegankelijk te houden. Dat is zo’n beetje ’t beeld waarmee ik speel.

Ik kijk zelden of nooit tv. Maar 27 december j.l, had ik daar plots in ’t laat nog even zin in en zag het einde van de film op Canvas. Ik zag een madame die zong van “Ich bin von Kopf bis Fuß auf Liebe eingestellt”, een man die “Kukelekuuuuu” moest zeggen op scène en dan compleet doorsloeg. En toen was ’t gedaan. ‘k Wist dat ’t liedje van Marlene Dietrich was. Maar geen idee van welke film ik net een stukje had gezien. ‘k Dacht:”Ik zoek dat wel eens op.”.

Gisteren hing ik een muurkandelaar op met daarachter blauwe veren. Ik wou er een barbie op, zodat ’t lijkt of de veren uit haar schouders ontspringen. Zoals bij een engel, maar dan in ’t blauw. “Der blaue Engel” dacht ik en koos een zwarte barbie.
Uit nieuwsgierigheid zocht ik ‘Der blaue Engel’ op en lap! Bleek dat de titel van die film waarvan ik net een stukje had gezien. En nu vermoed ik ergens, dat ik eigenlijk dus wist dat het liedje uit die specifieke film kwam. Allez ja ‘wist’. Dat die kennis voor mij voorradig was, maar dat ik hem moest weten op te halen.
Terwijl ik dat hier schrijf, denk ik:”Jaaaa! Tuurlijk is die kennis voorradig en moest ge hem gewoon weten op te halen naar uw bewustzijn. Ze noemen dat superarchief waar gij het over hebt ‘het internet’!!!!”. Maar zo simpel bedoelde ik ’t niet.
Ik wil zeggen dat ik het ergens mogelijk acht, dat mijn onbewuste die – door mijn bewuste ook gekende – ‘blaue Engel’ naar voor geschoven heeft, omdat mijn onbewuste die link met die film al kon leggen vóór mijn bewuste dat op ’t internet gezien had.

Moest ik nu nog weten waaróm mijn onbewuste die informatie voor mij toegankelijk wou maken, waarom dat volgens mijn onbewuste belangrijk voor mij is! Onbewust weet ik ‘t natuurlijk al wel. Maar ’t drijft nog niet boven.

’t Zou er dan alleszins wel op neer komen dat ’t geheugen volkomen of toch zo goed als oneindig zou zijn. Geen kaas met gaatjes, maar een kaas zonder eind!!
Pfff … de korst is ofwel lekker ofwel – indien niet eetbaar - leuk om aan te knabbelen.

donderdag 29 december 2011

Martha, dat lief schaap

Met kerstnacht wordt er gezongen van 'de herderkes lagen bij nachte' en over dat ze hun schaapkes geteld hadden. Kerstochtend ging ik naar de wachtweiden die ik tijdens mijn stage had helpen aanleggen. Mijn stagementor zou de gewoonlijke herder(in) vervangen en ik was twee dingen: 1 wel benieuwd hoe dat er nu allemaal uit zou zien en zou werken en 2 ik vond dat nu zo leutig om met kerst iets écht leutig te kunnen doen!

Ik zag veel schaapkes.
Schoon beestjes.



Maar toen was er nummer 5039



en 5039 kwam dichter,
deed haar oogskes toe,



ze legde haar hoofd in mijn armen,



deed haar oogskes weer open


en besloot mij binnen te doen!!


Neen, serieus nu.
Schapen, dat zijn dus fan-tas-tisch lieve en aanhankelijke beesten! Ik wist dat helemaal niet.
'k Had bij nummertje 5039 de kanten van haar ruggengraat afgetast, om te zien hoe goed ze al dan niet in 't vlees zat. Als ze te mager was, moest ze van weide verhuisd worden naar de kant waar er nog meer bijgevoederd wordt. Die vond dat op zich al leutiiiig!! Zo met haar koddeke kwispelen!
Ik haar dan maar nog wat geflost en gekrabbeld. En nadien liep mistanguette voortdurend achter mij, kwam haar neus in mijn hand duwen, om dan met de zijkant van haar gezicht erlangs te strijken. Als ik bleef staan, bleef zij met haar schouder tegen de zijkant van mijn been wachten.
Toen ik thuis de foto's zag, heb ik haar Martha genoemd. 'k Vond dat beter bij haar passen dan zomaar een nummer.

zaterdag 24 december 2011

een getuigschrift en nen nieuwen hond

Gelijk ge al wist of nog niet wist, volgde ik onlangs een opleiding tot begeleider in de sociale economie met bijhorende stage in een sociale werkplaats, in mijn geval met buitenactiviteiten. Zoals ge dankzij de titel al wist of nog niet wist, heb ik daar een getuigschrift en een nieuwe hond aan overgehouden.

Nu zou ‘k het hierbij kunnen laten, want

  • de essentie is met de titel mogelijk al wel gezegd.
  • ’t is al bij den elven ’s avonds en ik moet – dankzij de nieuwen hond – nog even de straat op en hoe later het wordt, hoe sterker de volle goesting krimpt tot op de lange duur nagenoeg onvindbaar.
  • er zijn andere mogelijkheden te over om tijd te verschijten.
  • ik zou zelfs iets nuttig kunnen doen, zoals nu – enfin ja, na dat stukske ‘straat op’ dus – gaan slapen.

En ik ga dat bij deze dus … toch maar niet doen.
Al heb ik echt wel op punt gestaan, sta ik nu nog op komma.

Eén van die tijdverschijtingen is persoonlijke mails sturen na weer een periode van ouwe-getrouwen-verwaarlozing. Als ge u aangesproken voelt: tijdens mijn stage was ik elke dag minstens 11 uur van huis. Pover excuus als ge weet dat die stage slechts 11 dagen heeft geduurd. Maar gelijk ge weet of niet weet:”les excuses …
Neen, echt. Ik zou u wel willen mailen hoor. Maar tijdens die stage heb ik er thuis (weer eens!) een regelrechte puinhoop van gemaakt en die wil ik liever eerst ruimen. ‘k Ben er al aan begonnen. De leuke kant: de living lijkt nu weer groter!
Next on my list: de vaatwasmachine – die hier al een week staat – eindelijk aansluiten. Maar eerst de afwas! Zodat ik overal gemakkelijk aan en door kan.
Gelijk ge wist of niet wist, hebben afvoerbuizen van was- of vaatwasmachine standaard of 40 of 32 mm diameter. In plaats van uw afvoerslang héél diep in de buis in de vloer te steken, kunt ge ‘nen dikke joint’ gebruiken. Dan zit dat direct goed en er is mij verzekerd dat ge u daar achteraf niks meer van moet aantrekken. Nog een tip: als ge een aansluiting gebruikt die de diameter heeft van een standaard tuinslang, kunt ge met het winkelpersoneel van de doe-het-zelf zaak – om een onderlegde indruk te geven – spreken over een aansluiting op een ‘gewone dienstkraan’. Mij lijkt ’t wat zot om een kraan te hebben die geen dienst kan doen. Vakjargon wordt vast verzonnen door vak’idioten’.
Na de vaat en ’t machien moet de strijk aan de beurt geraken. ‘k Heb twee strijkijzers – één met en één zonder stoom –, twee strijkplanken en ook twee armen, twee handen. ‘t Zou er nogal eens een gat uit kunnen gaan. Als ik dan ondertussen ook nog tekst zou herhalen voor een theaterproductie, zou ‘k zelfs multifunctioneel zijn!
Daarna wil ik naar ’t containerpark. Daarvoor ben ik sowieso bijna klaar. Als ik dat te voet doe, kan ik de nieuwe hond meenemen. We passeren een losloopweide waarop hij eens goed zou kunnen koersen. Alleen weet ik niet uit ’t hoofd hoe hoog de afsluiting is rond die weide. En gezien meneerke met gemak over een hindernis van één meter springt, ‘t liefst van al zijn neus volgt en zelfs de katten probeert te dekken, is hem laten uitbreken … ook een optie natuurlijk. Wel ja, ’t is dan toch een extra wandeling met hem, kwestie van ’t nuttige aan het … Ook aan de leiband volgt hij het liefst zijn neus. Wat hem constant van links naar rechts naar links naar rechts doet rennen. Moest hij dat niet doen, een mens zou er trouwens een karreke kunnen achter spannen in plaats van hem het constant trekken af te leren! Maar hij is ook wel slim. Hij leert eigenlijk heel snel.
Voorbije zomer zwierf hij op het platteland zo’n 14 dagen door de velden, tussen de boerenhoven, overlevend op wat hij kon vangen of vinden. Mijn stagementor heeft hem in huis gehaald. Louis – toen ook voor mijn stagementor en zijn vrouw ‘de nieuwen hond’ – sprong op tafel, kasten, noem maar op. Ze vroegen zich af waar hij vandaan kwam, hadden de indruk dat hem nooit iets was aangeleerd. Maar ge weet dus niet wat zo’n zwerfhond heeft meegemaakt hé. Hij weet dat misschien van dat karreke. ’t Is misschien net daarom dat hij zo links, rechts, links, rechts loopt.

‘k Heb Louiske in de eerste plaats in huis heb gehaald, omdat Mica – sinds het overlijden van Froemelke – het alleen thuis zijn zeer moeilijk verdroeg. Mica is haar hele leven niet zonder een soortgenootje geweest. Als ik van huis was of zelfs nog maar op een ander verdiep in huis, begon ze te huilen. ‘k Heb het flink wat tijd gegeven, maar ze kon er blijkbaar niet aan wennen.
Mijn stagementor presenteerde mij Louis, omdat hij steeds uit hun tuin brak, al eens aangereden werd door een auto en bij de buren al rattenvergif naar binnen kreeg, zodat hij wéér ternauwernood aan de dood ontsnapte.
Sinds de dood van Froemel hadden we al eens een lieve logé voor enkele dagen, maar daar had Mica geen aandacht voor. Naar honden die we tijdens het wandelen ontmoetten, keek ze niet om. Zelfs aan een Deense Dog van een vriend gaf ze bij hen thuis geen aandacht. Maar met Louis is het anders. Hij is een Parson Russell Terriër – da’s de hoogbenige Jack – is helemaal wit met caramelbruine oortjes en masker. Qua kleur en tekening lijkt hij eigenlijk ontzettend sterk op Froemel. Hij kan zelfs het vel op zijn voorhoofd ‘froemelen’ zoals Froemel deed. Maar er moet meer zijn dan dat. Mica merkt die uiterlijke gelijkenis vast niet eens op. Er is duidelijk iéts wat haar heeft aangetrokken. Zijn nieuwsgierigheid naar haar toen ik met hem thuis kwam, was meteen wederzijds. Hij was kort daarop al aan ’t proberen om haar te bestijgen, waarbij hij steeds een flinke uithaal van haar te verduren kreeg. Maar ’t is hem dus wel gelukt om haar naar hem te doen ‘omkijken’!! Na een dag wou ze al vlakbij hem in één mandje liggen. Als zij begint te huilen wanneer ik weg ben, blaft hij even en ze stopt ermee. Mja, hij is een lastpak buiten de deur. Maar kleine Mica heeft eindelijk weer een maatje en dat maakt dat hij de moeite van het trainen nog meer waard is.

Gelijk ge weet, moet ik met dat koppel klein grut nog een wandelingske doen. En hoe later het wordt, hoe meer de goesting krimpt, gelijk ge …

vrijdag 18 november 2011

outstanding to stand out standing outside


Heel binnenkort loop ik stage als monitor/begeleider in de sociale economie en koos daarvoor – dezen tijd van ’t jaar astemblieft!! – een sociale werkplaats met ‘buiten’-activiteiten.
Wat kan hiervoor de reden zijn?

Misschien ’t beste eerst even meegeven wie ik daar dan zal gaan begeleiden.
Voorwaarden tewerkstelling voor de doelgroep:
sinds minstens vijf jaar inactief zijn op de arbeidsmarkt
hoogste diploma ≤ lager secundair onderwijs
psycho-sociale problematiek(en) zoals
o alcohol- of drugsverslaving
o (ex)gedetineerden
o karakterstoornis(sen) die het vinden/houden van een job in de reguliere economie verhinderen
o werkstraf
o arbeidshandicap (definitie)

Daarnaast wordt ook een job geboden aan mensen die door het OCMW worden tewerkgesteld in het kader van de OCMW-wet artikel 60
Kortom, in een sociale werkplaats gaat men aan de slag met personen met een grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt

dP-ken hier kent de wetten van de economie, maar beseft evengoed dat niet iedereen op elk moment van zijn leven past in dat reguliere systeem en wil dit vangnet, de sociale economie daarom mee in stand houden. Mijn realistisch stukje kijk op de maatschappij zegt dat steeds meer mensen dit vangnet nodig hebben. Mijn idealisme doet me geloven dat niet iedereen die valt, moet blijven liggen.
“Ok, goed dP. Maar waarom nu buiten? Buiten dP! Nu Sinterklaas alvast aan ’t checken is of Sintemaarten zijne Piet den tabbaard en cape goed gewassen en schoon gestreken heeft.” denkt ge. Dus nogmaals: wat kan hiervoor de reden zijn?
Wel …

dP bedacht, als ge al buiten zijt, zijt ge minder geneigd om “Ja maar! Gaan we eens buiten?! Hé?! Gaan we buiten?!! Ja maar!!” te zeggen. Wat niet onbelangrijk is in een werkomgeving waar agressie wat vaker voorkomt als in de reguliere economie.
dP is een ‘buiten’beentje
dP dacht dat ’t – dezen tijd van ’t jaar – buiten ’t gemakkelijkst is to keep your cool
dP wil de goesting om werknemers ‘buiten te smijten’ preventief afremmen
dP hoorde dat muren oren hebben en blijft daarom liever bij hen uit de buurt
dP denkt buiten minder snel tegen ’t plafond te gaan

Yep! Ik ga naar een organisatie actief in ’t segment ‘Groenvoorziening en natuurbeheer’ en ik neem mee:
  • Al rond mijn lijf gedrapeerd zijnde, een lange onderbroek in thermo-dinges-stof-spul, een topje, fleece pull, fleece hoody, dikke jas met kap, dikke sjaal, dikke muts, skihandschoenen, dikke sokken en stevige schoenen of laarzen én … én … als ’t écht koud is, een skibroek! Ném!
  • Mijn koptelefoon, zodat ik om kwart na zes in de ochtend, op de bus de pijn van het zijn wat kan verzachten door muziek te luisteren.
  • Een goed boek, zodat ik om half zeven in de ochtend, op de trein de pijn van het zijn nog wat meer kan verzachten.
  • Mijn step – lees: trotinette – om van ’t station waar ik aankom naar de sociale werkplaats te rijden, omdat ik er te voet een half uur over zou doen en de busverbinding daar ‘kut’ is. Maar vooral omdat steppen gewoonweg graaf, de max, super, WOOT is!! En dat om kwart na zeven in de ochtend kunnen doen, verzacht toch wel fameus de pijn van het zijn als ge ’t mij vraagt. Als ge ’t lang en snel doet, krijgt ge d’r wel pijn van in uw spieren. Maar da’s kwestie van training.
Gelijk om kwart na zes uw deur uitgaan, om een uur met ’t openbaar vervoer te tuffen, om een hele dag in de kou te werken met een groep mensen waarvan een flink deel vast geen goesting heeft, om daarna terug te steppen – weer “WOOT!!” or maybe not … - en dan weer te tuffen. Da’s ook maar een kwestie van training … ahum.
En ’t is wel buiten hé! Buiten! En da’s goed …
Héél goed … Ook nu.
Want ik ben graag buiten.

dinsdag 11 oktober 2011

Hollandse maatjes


dP past een jeansrokje bij Zeeman.
Op het moment dat dP al in het rokje steekt ...
Madame Zeeman (verontwaardigd):"Gade gij daar in kunnen madame? Dat is voor kindjes hé."
dP:"Die voor vrouwen zijn te groot." - denkt: ik zal er maar niet bij zeggen, dat ze vooral veel te breed zijn. - "Ik meet maar een meter achtenvijftig hé."

En die voor kindjes zijn lekker nóg goedkoper!!! Nana nanaaa na!!







kachelmama


Klein, klein kindje weent, krijst, snikt uren en uren. Klein, klein kindje heeft honger en zou misschien graag verschoond worden. Misschien heeft klein, klein kindje kou. Moeder slaapt vlakbij, in het bed naast de wieg.

Klein kindje heeft een lichaam gevonden om tegen te kruipen: een zacht, warm bovenmaats Duitse Herderlichaam. Kindje gaat op de rug van Wodan mee naar de tuin. Carzy heeft lang rood haar, slobberlippen die kindje mag optillen om naar haar grote witte tanden te kijken. Kindje wordt meegenomen om ergens anders te wonen en Wodan en Carzy niet.

Kindje heeft soms het lijf van een man om vast te pakken. De man slaapt niet in het huis waar kindje slaapt. ’s Avonds gaat de man naar zijn zieke zus die in een rolstoel zit, om voor haar te zorgen. Kindje kan al lezen en ziet op de identiteitskaart van de vrouw ‘ongehuwd’ en op die van de man ‘gehuwd’. De man gaat ’s avonds niet naar zijn zus. Hij gaat naar een andere vrouw.
Kindje slaapt nu eens hier, dan eens daar, afwisselend, over en weer tussen twee huizen. De mensen geven eten, kleren, veel speelgoed, cola, chocomousse en sommige heel snel een aspro juniorke. Sommige mensen hebben weinig en bruine tanden, moeten borrelend boeren en laten scheten op kindjes hand omdat dat grappig is. Andere mensen roepen en vloeken heel hard, slaan met deuren, gebruiken luide boormachines en hebben stinkvoeten. Sommige mensen liggen ’s nachts alleen en laten kindje dan maar bij zich slapen. Niet zoals bij Wodan tegen de buik, maar met de rug naar kindje en de kont achteruit gestoken. Sommige mensen hebben een kachel met een dun synthetisch tapijtje ervoor, waar kindje voor gaat liggen met een kussen. Nelly mag erbij, met haar zacht, warm lijfje tegen kindjes buik.

Voor ’t eerst dit seizoen de kachel laten branden.
Er ligt geen dun synthetisch tapijtje voor. Maar zachte, warme lijfjes zijn er.
Toen is er plots ook.
En de vragen.
En de antwoorden die misschien steek houden.
En de zin in berusting die nog niet gekomen is.






vrijdag 7 oktober 2011

nog velokes

Julie Stordiau liet weten dat 't inderdaad om diefstal gaat en Makro de fietsen zo snel mogelijk gaat vervangen.
Op mijn vragen of men de mogelijkheid tot diefstal incalculeert en of er gelijkaardige voorvallen geweest zijn, kreeg ik helaas geen antwoord.

woensdag 5 oktober 2011

Heeft Makro een klein véloke nodig?


Aan het reclamepaneel op de foto hieronder hingen tot voor kort drie echte fietsen gekleefd.
De bedoeling van Makro wordt in dit artikel verduidelijkt.
Maar …



Daar ‘teken’ ik voor zei de dief!!

Is zoiets te voorzien? Is dit het enige paneel waarbij dit is gebeurd?
'k Ben benieuwd wat woordvoerder Julie Stordiau hierover kwijt wil.



ik beken






dinsdag 4 oktober 2011

de liefde van mijn bedrijf


“Wanneer moet ik op? Ik hoor hen niet. ‘k Weet het sowieso niet. Hoe kan ik nu te weten komen wanneer ik op moet?!!” gaat ’t door mijn hoofd. Ik blijf gehurkt zitten aan een glazen deur naar de scène. ’t Wordt heel even stil. Ik waag het erop en weet niet wat te zeggen.
Ik sta daar enkele volle seconden en het komt niet. Ik heb geen énkel idee wat hier hoort. ’t Is me wel duidelijk, dat ik er al veel eerder moest zijn. Maar K en S hebben dat zonder morren opgevangen. Ook nu ik hier ben en compleet geïmproviseerd spel geef, blijven ze glansrijk overeind in hun rol. Alsof het om het leven zelf gaat, waar onvoorzien gebazel van mijn kant zonder veel verlies te overkomen valt.
Het publiek is klein in een grote zaal en stelt zich recht om weg te gaan. Helemaal achteraan staan veel mensen met elkaar te keuvelen. Ook al weet ik nog altijd absoluut niet wat ik hoor te zeggen of doen, wil ik dat ze naar voren komen. Maar ze komen niet … K en S blijven rustig. Zij spelen door. Alsof het goed is zo.
Ik weet het niet meer. Neen, niet enkel de tekst, niet enkel het spel. Ik weet het allemáál niet meer. Wat is mijn rol, mijn taak, mijn nut, de zin van mijn … van mij? Als ik compleet verward, van de kaart, zomaar wat zinnen uitspreek, in een onbestemde gang mijn poten neerplets, dan lijkt er niets bijzonder aan de hand. Als ik er niet ben, wordt het gat meteen gevuld alsof er nooit sprake van een gat geweest is. Waarom ben ik er dan?

Een mens wordt wakker, vraagt zich af waarom hij toch zulke dingen droomt en dan begint de nachtmerrie. De vraag waarom aan elke mondhoek een emotioneel gewicht hangt. “Waarom moet ik geregeld triestig de dag door?” Het besef dat ik vast nooit zal weten of het écht nodig is om verdriet te kennen, wil ik prettige gevoelens weten te waarderen. Het weten dat ‘weten’ geen zin heeft om ‘voelen’ te sturen. Het besef dat ‘weten’ niet díent om ‘voelen’ te sturen. Dobberen … Dobberen, dobberen, … Dobber de dobber … In je eentje. En blij zijn dat de grote stroom bestaat. Hij brengt uiteindelijk toch alles ergens naartoe. Ook naar mij. Ook mij.

donderdag 29 september 2011

zorg voor mij

(7 juli 2011)
Grote lieve maatschappij
Draag me, wieg me,
Zorg voor mij.

Vraag me niets terug.
Ge kunt op mij niet bouwen.
Geloof niet wat ik zeg.
‘k Kan mezelf niet eens vertrouwen.

Maar laat het er niet bij.
Laat mij vrij.






Hoe oud moet een mens worden voor hij zegt ‘ik wil’ in plaats van ‘ik moet’? Kan ik niet beter vragen wat hij moet gehoord, gezien, gevoeld, gekend hebben? Wat moet er gebeuren voor hij niet meer wil ‘moeten’?

Geboren worden en enkele luttele jaartjes geleefd hebben, was voor mij blijkbaar genoeg om niet te willen ‘moeten’. Maar moeten doe je toch! Zo lijkt het. Tot je beseft dat je dingen ‘moet’, omdat je andere dingen ‘wil’.
En ach … ik mag van mezelf ‘willen’. Nog wel … Dus ja. Ik ‘wil’ wel doen wat nodig is om te zijn waar ik wil. Om gehoord, gezien, gevoeld, gekend te zijn door mij. Misschien door u.

woensdag 17 augustus 2011

prullenprinses

Kent ge ze? Ja, ge kent ze wel. Dé prullenwinkels. Dé winkels waar een prullenprinses zelden buiten geraakt zonder iets te kopen. De 'ditjes-en-datjes'-winkels? De bazars, die bazar verkopen.
Steeds weer nieuw 'Ooh! Dat is nog handig/leutig/gerieflijk/schoon/…' -aanbod.
Enkele voorbeelden: Wibra, Zeeman, Kruidvat en - sinds kort mij ook bekend - Action.
Ik beken: als ik daar winkel, amuseer ik mij kostelijk!

'Kostelijk' want ik stel er mij nu en dan vragen bij - zoals bij nagenoeg alles wat 'simpelweg leuk' is, want wat 'simpelweg leuk' is, is vaak niet (helemaal) gehoord.
Die winkels kopen grotendeels overstock van anderen. Die aanpak maakt het mee mogelijk om zulke dumpingprijzen te hanteren. Maar het merendeel van hun aanbod is sowieso nooit duur geweest. Ik controleer niet altijd waar iets geproduceerd is, maar denk daardoor meteen aan lage loonlanden. En dan weet ik het even niet meer …

In hoeverre doen we er slecht aan, om goederen te kopen die geproduceerd zijn in lage loonlanden? Ik weet dat niet!
Neen, ik vind het helemaal niet fijn te weten dat er mensen uitgebuit worden, om onze lokale fabrikanten te beconcurreren met dumpingprijzen. Maar kan deze handel überhaupt nog afgeremd worden? Restricties opleggen aan de handel in het algemeen, lijkt me geen goed idee. Ik kan me niet indenken dat een land zich kan veroorloven om de handel te verbieden met eender welke buitenlandse leverancier. Ik veronderstel dat onze import groter is dan onze export. Onze veiligheid daalt vast zeer sterk als geen enkel land ons nog als klant heeft. "Geen enkel land! Geen énkel land?! Ge kunt toch enkel de handel verbieden met bijvoorbeeld die lage loonlanden?" kunt ge u afvragen. En weet gij wat er dan niet langer verkrijgbaar zou zijn op de Belgische markt? Ik weet 't niet! De garnalen die aan onze kust worden gevangen, verscheept men naar Noord-Afrika om ze daar te laten pellen en ze daarna naar ons terug te varen. Omdat het - ondanks het bijkomend transport!! - goedkoper is! Als handel met firma's die lage lonen betalen niet meer mag, kan je dat laten pellen ook schrappen. En als de eindprijs daardoor te hoog ligt naar onze goesting en we daarom veel en veel minder garnalen kopen, gaan de vissers er aan ten onder. Goed voor de garnaal! Spijtig voor ons.
Men zou kunnen stellen dat 't een goede regel is, die ook 't milieu sterk ten goede komt, om niet in te voeren wat men zelf kan maken en niet uit te besteden aan buitenlandse bedrijven, wat men zelf kan doen. Maar wanneer kan men zelf iets maken of doen? De knowhow alleen is niet voldoende. Als onze bedrijven niet (meer) over de financiële middelen beschikken om de productie te dragen, 'kan' het evenmin bij ons gemaakt of door ons gedaan worden. En hoe geraakt een firma aan middelen? Door winst te maken. En winst maken lukt niet als het eindproduct te duur is naar de smaak van het doelpubliek. Nog meer zaken gaan bankroet, nog meer mensen verliezen hun werk. Het doelpubliek heeft nog minder geld om te besteden en nog meer firma's geraken hun producten niet meer kwijt en … Enfin. Zoveel is duidelijk.
Moeten we dan met z'n allen bereid zijn om als doelpubliek wél meer te betalen? Ons budget blijft - in het beste gevel - hetzelfde. Dus zouden we minder kunnen kopen. Op zich - alleen al voor 't milieu alweer - mogelijk een goede zaak. Maar kunnen de bedrijven blijven draaien met een lagere omzet?
Als de overheid zoiets opdringt, wordt het vast niet aanvaard. Als de overheid er zich niet in mengt, heeft het 'kiezen om minder te kopen' vast weinig kans op slagen. Iedereen zou tegelijk 'het licht' moeten zien.
Gaat onze volledige bevolking dat licht zien, als ze voor precies hetzelfde eindproduct meer - wat zeg ik? - véél meer moeten betalen? Van het wat ouderwetse 'kiezen voor kwaliteit in plaats van kwantiteit' is geen sprake. Het goed wordt wél hier, maar niet per se beter gemaakt. Met betere kwaliteit zouden velen misschien nog te verleiden zijn. Maar als dat ook nog geleverd moet worden, zal de koopkracht voor velen erbarmelijk laag komen te liggen. Met weer datzelfde probleem tot gevolg: niet genoeg afname betekent niet genoeg winst, betekent geen middelen om de productie in stand te houden.
Enfin … Ik vraag het mij echt af. Als we overal ter wereld plots met z'n allen zouden besluiten om enkel nog streekproducten te consumeren, welke invloed zou dat hebben?
'k Ben al ferm content dat ik de Kringloopwinkels en Eco-Shops als een excellent alternatief voor nieuw beschouw. Want die 'hopla, de vuilbak in en nieuw kopen!'-mentaliteit, daarover stel ik me geen vragen. Daar moet nog iets aan te doen zijn. Firma's zouden toch niet bankroet gaan, moest iedereen plots alles in de eerste plaats (laten) herstellen of tweedehands willen kopen? Mmmm … Een aantal natuurlijk wel. Wat zou 't percentage zijn?
'k Stel mij dus toch weer vragen … Altijd maar vragen! Maar terwijl ik in die winkels binnen ben, denk ik daar zelden (lees: tot nu toe niet) aan.

misdienaarmopkes

Humor, 't is iets raar. Vaak betekent een grap over een 'lastig' onderwerp, dat we ons gevoel bij dit specifiek onderwerp gaan verwerken zijn en er al behoorlijk in slagen.
Als kind hoorde ik geregeld mopjes over misdienaars die seksuele omgang hadden met pastoors, kosters, … Jongetjes die bij de paters naar school gingen, werden ook verondersteld gelijkaardige diensten te verlenen. Dat werd tenminste omfloerst, al lachend, door volwassenen gezegd.
Ik dacht dat het om een uitspraak ging als "Wie zijn gat verbrandt, moet op de blaren zitten." of "Wie niet horen wil, moet voelen." of eender wat ook doelt op gedrag waarbij je bereid moet zijn de nadelige gevolgen te dragen. Iets als:"Wilde gij misdienaar zijn, dan moete gij de paster pijpen.".
Nu zijn er massa's officiële aanklachten tegen een lid van de Kerk , over seksueel misbruik. Mensen reageren ontzet. Men is gechoqueerd als Vangheluwe zegt dat dat zo ging in dienen tijd. Wel, ik geef toe: ik dacht dat ook en ik ben er nog altijd toe geneigd om te denken dat het 'in dienen tijd' inderdaad aanvaard werd. Waarom het geaccepteerd werd, dat is een andere zaak! Dat zou best wel eens kunnen zijn, omdat men niet tegen de Kerk in durfde te gaan. Maar ik kan me alleszins niet van het idee ontdoen, dat heel veel mensen nu zeer hypocriet zijn als ze uit de lucht komen vallen.

Hieronder het interview waarnaar ik verwijs.

zaterdag 7 mei 2011

zakkende palen

Wind en goed weer. ‘t Doet me aan de zee denken.
Hoe lang is ‘t geleden dat ik naar de zee ging?

Zelf geplukte braambessen, een vuurtoren als bliksemafleider en in ‘t zand het spoor van een paarse paraplu. Zo lang geleden.

Bij goed weer begin ik terug satellietbeelden van mijn omgeving te bekijken, op zoek naar plekjes waar ik heen wil. Toen zocht ik naar water.
Bij ‘t spaarbekken in Evergem – waar zonder visvergunning geen toegang te krijgen viel – overwoog ik slechts even om over het twee meter hoge hek te klimmen.







Kon ik die dag met die gele paaltjes de parking afsluiten, dan had ik dat vast beter niet gedaan.

Water kwam vanzelf.
Ik lijk nu meer naar bossen uit te kijken.
En ‘k moet nog altijd eens een berg van dichtbij zien.


dinsdag 3 mei 2011

Ik zie, ik zie wat

‘k Hoef niet altijd wat een ander heeft. Maar ‘k wil wel graag weten wat ’t is en ‘k kijk er graag naar. Tijdens mijn wandelingen durf ik wel eens over een muurtje kijken. Bijvoorbeeld een muurtje van zo’n 1m70 hoog.
Ik kijk niet rechtstreeks met mijn ogen. ‘k Laat mijn kop niet zien aan de andere kant. Om te kijken naar wat van mij niet is, gebruik ik het liefste een andere dan mijn eigen lens: die van een verrekijker, een fototoestel, … Het houdt me op afstand. Vooral figuurlijk.

Op een dag liep ik rond in ’t goed weer en ontdekte een doorgang.




Ik ging het paadje op en keek over de muur.











De overkant van de straat zat een kraker in zijn voortuin.







Achter een ander muurtje lag er nog ééntje verscholen.




Een overwoekerd paadje verder, in een vervallen hok bleek een teveel.





Tiens, tiens … ‘k Geraak er maar niet uit in wiens hofke ik ’t liefst zou zitten.



zondag 1 mei 2011

Zespotige mét ogen, zónder antennes gespot!

Zit er ineens buiten op de koer een klein beestje op mijn hand. Ik schud het in een bloempot vlakbij. 'k Bekijk het eens goed en denk:"Wat is mij dat?".

Is er iemand die aan de hand van de foto's hieronder kan zeggen wat voor iets dat spullementje is?
Door op de foto's te klikken, worden ze vergroot.



'Beestje' rechts boven in beeld, met een theelichtje om de grootte gemakkelijker in te kunnen schatten.


't Heeft zes pootjes, dus denk ik aan een insect.


Het lijkt een soort schild te hebben, een pantsertje.
Maar 't heeft géén voelsprieten!


En een raar toteke met grote ogen!! (toteke = gezicht)

Zijn lijfje bestaat uit twee delen. En achter aan zijn poep zit iets wat op het eerste gezicht een stekeltje lijkt, maar bij inzoomen een borsteltje blijkt te zijn.

Ik heb geprobeerd om via de determinatietool bij Soortenbank.nl te weten te komen tot welke groep hij behoort. Maar zonder succes.
De enige zespotige zonder antennes zou een oerinsect zonder ogen zijn, behorend tot de klasse Protura. Maar dit beestje heeft echt wel ogen.
Enfin ... Alle tips zijn welkom!!

Een wereld voor Kadra Fédèr en consoorten.

Moest gij haar zijn, ik zou u bij 24°C laten struinen door olijfgroen water van 19°C. ’t Zou tot net onder uw bibs rijken. Ge zout steunend op uw armen de hele plas door kunnen krawietelen. Moest ge ongewild en te lang kopken onder gaan, dan zou ‘k u zo voorzichtig optillen, dat ge mijn hulp bijna niet merkt.

Moest ge leven. – Oh, ik zou zo graag hebben dat ge leeft! – Ge zout met dezelfde, eeuwig minzame blik en glimlach genieten van de plekken waar ik u naartoe breng. Ik zou de wereld een beetje door uw oogskes kunnen zien en al zou ‘k niet weten dat ik daar ben, zou ‘k mij toch veilig voelen.




U kunt de afbeelding vergroten door erop te klikken.


later toegevoegd:
Kadra Fédèr was zomaar een naam die in me opkwam.
Wel ... 'kadra' blijkt personeel in het Pools en 'feder' stinken in het Portugees.
Op 1 mei al 't personeel dat stinkt in bad? 8-D

Enzekont

Met schrijvers is het blijkbaar als met geliefden. Als zij je pijn doen, kunnen ook enkel zijzelf het weer helemaal goed maken.

Woensdagavond las ik ‘Enzekont’ van Henri Van Daele - Lannoo, Tielt, ISBN : 9020942980.
Een roman over een jong buitenbeentje dat aan de verstikkende moraal van zijn geboortedorp meent te kunnen ontstappen door zijn ‘vriendschap’ met een pedofiel, maar op een choquerende manier zijn naïef geloof in de simpelste soort schoonheid verliest.
Ik was compleet van slag! Waar de accenten gelegd worden, de sereniteit, openheid, oprechtheid waarmee uitdrukking wordt gegeven aan zulk een delicaat onderwerp deed me op een uiterst positieve manier versteld staan. Geen eenzijdige belichting van een relatie tussen een nieuwsgierige, behoeftige jongeling en een volwassene die een aantal gevestigde waarden aan zijn laars lapt. Wel een genuanceerd verhaal met mensen in plaats van monsters.
Maar de mokerslag waarmee aan het einde wordt aangetoond dat de wereld van volwassenen voor een prille puber te complex in elkaar zit, was net omwille van de eerdere mildheid eens zo pijnlijk.

Zo’n boek lezen, behoort tot die ervaringen waarmee ik iets moet ‘doen’ om er overheen te geraken. Ik wou dat ik naar een sjamaan/tovenaar toe kon om me ritueel te laten zuiveren. Maar als iets me zo sterk dooreen schudt, is de oplossing doorgaans gelijkaardig. Dan moet ik daar uitdrukking aan geven, moet ik iets maken dat daarop werd gebaseerd.
Al jaren speel ik met ’t idee om een van deze schrijver zijn boeken te bewerken tot een theaterproductie. Het lukte me maar niet om te beslissen welke roman. En dan plots wordt de keuze me in mijn gezicht gesmeten.
Het ging ineens razendsnel. De aanpak, de setting, … Bij dit boek kreeg zo veel op zo’n korte tijd concreet vorm, dat ’t leek of het door een lavastroom of een schuivende gletsjer gestuwd werd. Dan moet er iets op papier staan voor ik nog een oog dicht kan doen! Ik schetste wat me voor de geest stond. Dat bracht al deels verlichting. Maar de bevrijding van de naargeestigheid die in heel mijn lijf bleef hangen, krijgt enkel hij - Henri Van Daele zelf - weer weg, met een ander boek ‘Balthasar’. Het is nog niet uit. Maar ik ben aan ’t genezen.


zaterdag 30 april 2011

Expert kernenergie: "Fukushima is vele keren erger dan Tsjernobyl" - Milieu - De Morgen

Expert kernenergie: "Fukushima is vele keren erger dan Tsjernobyl" - Milieu - De Morgen

Sensatiezucht? Misschien moeten – neen, mogen! – we dit met een korrel zout nemen. Maar ik vroeg me ook zonder dit krantenartikel al af hoe het radioactieve water daar in de buurt van Japan zou blijven. Kom toe. Als ge uw gezond verstand gebruikt, kunt ge niet ontkennen dat die smeerlapperij over de hele wereld verspreid zal worden.

Als ik zoiets lees, sta ik er extra bij stil. Dan lukt het me even niet meer om die donkere gedachte in een afgelegen hoekje te houden.
Is er nu iets veranderd, doordat ik dat weet, doordat ik me daar plots meer bewust van ben? Bwa … Dat “ça va” als antwoord op de vraag “hoe is ‘t?” eigenlijk niet meer kan uitgesproken worden?

woensdag 20 april 2011

het ...-kruid

Zou 't zijn omdat de lente zou goed haar best doet, dat ik weer formidabel geïnteresseerd geraakt ben in (wilde) planten, kruiden en bomen? Wat er ook de kop uit de grond steekt, ik wil weten wat 't is!
Als ik te voet ergens heen ga, zou 'k 't beste van al steeds een fototoestel meenemen. Nu doe ik dat (nog) niet en moet ik van al die planten waarover ik me vragen stel, de kenmerken zo goed mogelijk trachten te onthouden. Later probeer ik dan op basis van wat ik er wel al over weet te weten te komen wat ik er nog niet over weet. Door een aantal gidsen door te nemen, leerde ik wat het zoeken vergemakkelijkt. De bloeiwijze, de bloemvorm, bladstand, bladvorm. Als je weet hoe die worden genoemd, boek je sneller resultaat dan met een beeld waar je geen juiste namen bij kan plaatsen. Met vage zoektermen als 'grote bladeren harige stengel rode vlekken' kwam ik bij de 'Reuzenberenklauw'. En dat was hem inderdaad!! Was ik blij dat ik die gigant niet even beet genomen had om hem van naderbij te bekijken!

Er is nog wel een reden waarom ik beter een fototoestel mee zou nemen.
Thuis op mijn binnenkoer heb ik de planten die spontaan, in de bloempotten zijn gaan groeien, laten staan. Eenvoudigweg omdát ik nu wel eens wil weten wat er precies komt als je zelf niets plant. Onder andere de simpele, alomtegenwoordige Paardenbloem groeit hier nu. 'k Was eigenlijk wat verwonderd dat 'onkruid' het blijkbaar goed kan doen in potten. Ik nam foto's van de typische dikke straalbloem. En kijk! Zo zag ik voor 't eerst dat het binnenste deel van die gele halve bol vol staat met stampertjes.


Je kan op de foto klikken om hem te vergroten.



Alles wat hier uitkomt is echter niet zo gemakkelijk herkenbaar voor me. Waar ik vorig jaar rozenstruiken zette, is blijkbaar zaad van een boom gevallen. Er zijn heel veel zaailingen in ontsproten die flink doorgroeien. Maar 'k heb geen idee van welke boom ze zijn.
Vorig jaar had ik Zwarte Nachtschade in een kuip gekregen. Dat groeide dat 't een plezier was. Maar eer ik op internet gevonden had om welke plant dat ging! Pfff!! Gezien dat een eenjarige plant is, bleef daar helaas niet meer van over dan wat droge stengels.
Dit jaar heb ik thuis - als mij voordien onbekende - enkel nog maar het 'Klein Kruiskruid' geïdentificeerd.

Via deze link, kan je een reeks recente foto's bekijken. Moesten er voor jou herkenbare dingen tussen zitten, laat je me dan iets weten?

vrijdag 25 maart 2011

soep van stofjes

Zittend op de vensterbank in het zonlicht, vlakbij de terrasvijver.
Er zijn voortdurend flitsen te zien op het wateroppervlak. De beestjes die ze veroorzaken zijn met 't blote oog niet te zien. Maar ze zijn met veel en ze zijn druk bezig.
Er is veel te zien als je naar een klein stuk blijft kijken. Het water zit vol bewegend leven.

Ooit was het hier soep, hier op aarde. Er was land en daarop heel veel vloeistof. Maar van 'water' was nog niet meteen sprake. Alles wat nu bestaat is gebouwd uit materiaal dat er toen al was.
Ik ben gemaakt uit materiaal dat bij het ontstaan van het eerste leven al op aarde was. Tenzij er een partikeltje meteoriet in mij zit. Da's een andere zaak. Dan zou 'k moeten zeggen dat ik gemaakt ben uit stoffen die bij 't begin van het leven op aarde al in het heelal aanwezig waren.
Materieel gezien is alles en iedereen familie van elkaar. We zijn allemaal gemaakt uit dezelfde bouwstenen, wij de mensen, dieren, planten, stenen, olievoorraden, ertsaders, plastieken dozen, …
Alles is gemaakt met materiaal uit de aarde en zou er niet geweest zijn zonder de zon.
De aarde is mijn moeder en de zon mijn vader. De andere planeten zijn de tantes en mijn pa zorgt voor allemaal. Mijn nonkels zijn ver weg, maar 'k zie ze wel. Ze sturen licht. De maan is de oppas voor 't leven op ma haar voorkant als pa haar achterkant bekijkt en omgekeerd. Bomen zijn mijn broers en plastieken dozen mijn zusters.

Moeder was niet overleden! Ze sliep niet eens!! Ze heeft van alles gedaan terwijl pa zich met haar onderkant bezighield . Maar als onze pa wat verder weg is, val ik wel een beetje stil. Nu komt hij terug en 'k zie hem al naderen.

Als ik doodga, verdwijn ik niet. Deze vorm van mij valt weer uit elkaar. Maar altijd in stukjes die al bestonden bij 't ontstaan van alle leven. Ik blijf bij mijn moeder en mijn vader zal me kunnen bereiken. Ik zal altijd bij familie zijn.
Ik zal altijd mijn familie zijn.

woensdag 9 februari 2011

donderdag 3 februari 2011

gewicht


Ge kunt een weegschaal nemen en erop gaan staan.
Ge kunt er zelf af gaan en uw tas erop zetten.
Ge kunt een hele grote weegschaal gebruiken om uw hele grote bezittingen te wegen.
Maar hoeveel wegen woorden?
Ze hebben geen massa.
Ze moeten ook met geen massa zijn.






woensdag 2 februari 2011

't zuur

*Chhh … sssppff!
Eikes zeg. Vieze dinges!

Als ge een dikke, vette vlieg in uw bakkes krijgt, gewoon omdat ge uwe mond hebt open gedaan, dan is wat nadien uit uwe mond komt vaak een brei bestaande uit kapotte, dikke, vette vlieg.
Hé ... Ik probeer elke keer als ik een vieze vlieg binnen krijg, om haar ongedeerd weer naar buiten te laten. Want wie ben ik om de eindbeslissing te nemen over wie bestaansrecht heeft en wie niet? Maar als die vlieg zo dik en vet is, dat bij de minste aanvaring haar lijfje scheurt, kan ik het onvermijdelijke niet meer voorkomen.

Of anders gezegd ...
Ik probeer om woorden die op de maag zouden blijven liggen ongeschonden uit te spuwen. Maar als uitspraken te grof gesneden zijn en me toch door de strot worden geduwd, braak ik ze gemengd met zuur weer uit.


donderdag 27 januari 2011

Bied!







Omarm mij.
Ik weet niet beter, dan wat is.

Het wordt donkerder en stiller.
Wat stroomt zonder verval vertraagt.

En dan, waar mensen niet zien dat ge glimlacht,
of beeft, of weent,
kijkt ge, naar wat ge wilt.
Naar wat gij wilt.
Wat ge zélf wilt.

Moesten vampiers echt bestaan, ze zouden grote ogen hebben
en trekken.
Zoals iedereen die 's nachts kan zien, kan zien, wat gij niet ziet.

Maar er zijn kussens
en als ge wakker wordt,
ligt ge neer.




maandag 24 januari 2011

onderhand onderhands

"Verbeter de wereld, begin bij jezelf."
"Legt uw hand op uw hoofd en kijk wie eronder staat."
"Als ieder voor zijn eigen deurtje veegt, is heel de straat schoon."
't Zijn spreekwoorden. De betekenis zou dus ingeburgerd zijn.
Allez, kom toe. 't Kan niet op. Iedereen weet het … te zeggen tegen een ander!
Zouden ze anders voortdurend van alles van mij verwachten?
Iedereen laat uitschijnen, dat hij er al is. Dat hij zichzelf al verbeterd heeft. Dat hij zijn hand op zijn hoofd gelegd en gekeken heeft. Dat hij voor zijn eigen deur geveegd heeft. En dat 't nu aan mij is.
Dikke nek-keu-eu-eu-eun!!! Ge peist dat ge rond zijt, maar ge zijt 't niet!!

Neen. Ok. Niet iedereen peist dat. Maar velen. Veeeelen.

Nu ga 'k mijn één hand op mijne kop leggen om te kijken en met mijn ander vegen. 't Hopen dat 'k daarmee verbeter.

'k Ga 't veegsel amper op een stofblik krijgen.
De zep in, dan maar?
Maar wel in 't stuk voor de gebuur zijn deur hé?
Leer ik niet rap bij?


zaterdag 22 januari 2011

Verkocht, om zelf te verslijten.


"Wij zijn gelijk twee kabouters in de verkeerde paddestoel." zei hij.
Ja. Dat zijn wij. Pië en Mie.




Allez, niet helemaal. Ik geef ons allebei een rode muts en groene trui. Hij krijgt een blauwe salopette, zoals hier. Maar ik ook een blauwe rok, niet zoals hier. En ik draag - in mijn versie - geen schortje. Maar dat zou wel mogen. Handig!

Ja toch … Toen ik hen zag bij Kruidvat, voelde ik herkenning.
Ja ... We zijn een beetje vreemd. Niet beangstigend vreemd. Maar mensen weten het zo toch niet altijd even goed, hoe dat nou met ons moet.
Kabouters bedoelen het niet slecht. Ze zijn alleen een beetje verbeten. Neen, niet koppig! Dat is niet hetzelfde. Kabouters zijn klein en daarom moeten ze sterk in hun schoenen blijven staan, willen ze niet onder de voet gelopen worden. Wel, de ziel van Pië en Mie is ook een beetje klein. Pië en Mie zijn wat kleinzielig. Ze moeten zo elk hun 'dingetjes' kunnen doen om zich goed te voelen. Als ze dat niet kunnen, valt er geen land met ze te bezeilen. En zo blijven kabouters vaak in de rekken liggen. Zo geraken ze dan afgeprijsd. Waren Pië en Mie al afgeprijsd toen ze aan elkaar verkocht waren?

We blijken geen koopjes. Hij niet, ik niet.
Er zijn nogal wat saloperies die mogen aangepakt worden.
Maar hij heeft de broek al en ik heb iets voor mijn schoot.
We gaan ons bewaren.