“Wanneer moet ik op? Ik hoor hen niet. ‘k Weet het sowieso niet. Hoe kan ik nu te weten komen wanneer ik op moet?!!” gaat ’t door mijn hoofd. Ik blijf gehurkt zitten aan een glazen deur naar de scène. ’t Wordt heel even stil. Ik waag het erop en weet niet wat te zeggen.
Ik sta daar enkele volle seconden en het komt niet. Ik heb geen énkel idee wat hier hoort. ’t Is me wel duidelijk, dat ik er al veel eerder moest zijn. Maar K en S hebben dat zonder morren opgevangen. Ook nu ik hier ben en compleet geïmproviseerd spel geef, blijven ze glansrijk overeind in hun rol. Alsof het om het leven zelf gaat, waar onvoorzien gebazel van mijn kant zonder veel verlies te overkomen valt.
Het publiek is klein in een grote zaal en stelt zich recht om weg te gaan. Helemaal achteraan staan veel mensen met elkaar te keuvelen. Ook al weet ik nog altijd absoluut niet wat ik hoor te zeggen of doen, wil ik dat ze naar voren komen. Maar ze komen niet … K en S blijven rustig. Zij spelen door. Alsof het goed is zo.
Ik weet het niet meer. Neen, niet enkel de tekst, niet enkel het spel. Ik weet het allemáál niet meer. Wat is mijn rol, mijn taak, mijn nut, de zin van mijn … van mij? Als ik compleet verward, van de kaart, zomaar wat zinnen uitspreek, in een onbestemde gang mijn poten neerplets, dan lijkt er niets bijzonder aan de hand. Als ik er niet ben, wordt het gat meteen gevuld alsof er nooit sprake van een gat geweest is. Waarom ben ik er dan?
Een mens wordt wakker, vraagt zich af waarom hij toch zulke dingen droomt en dan begint de nachtmerrie. De vraag waarom aan elke mondhoek een emotioneel gewicht hangt. “Waarom moet ik geregeld triestig de dag door?” Het besef dat ik vast nooit zal weten of het écht nodig is om verdriet te kennen, wil ik prettige gevoelens weten te waarderen. Het weten dat ‘weten’ geen zin heeft om ‘voelen’ te sturen. Het besef dat ‘weten’ niet díent om ‘voelen’ te sturen. Dobberen … Dobberen, dobberen, … Dobber de dobber … In je eentje. En blij zijn dat de grote stroom bestaat. Hij brengt uiteindelijk toch alles ergens naartoe. Ook naar mij. Ook mij.
Misschien eens naar 't toneel, of beter nog 'theater gaan voor een existential make-over.
BeantwoordenVerwijderen