Zittend op de vensterbank in het zonlicht, vlakbij de terrasvijver.
Er zijn voortdurend flitsen te zien op het wateroppervlak. De beestjes die ze veroorzaken zijn met 't blote oog niet te zien. Maar ze zijn met veel en ze zijn druk bezig.
Er is veel te zien als je naar een klein stuk blijft kijken. Het water zit vol bewegend leven.
Ooit was het hier soep, hier op aarde. Er was land en daarop heel veel vloeistof. Maar van 'water' was nog niet meteen sprake. Alles wat nu bestaat is gebouwd uit materiaal dat er toen al was.
Ik ben gemaakt uit materiaal dat bij het ontstaan van het eerste leven al op aarde was. Tenzij er een partikeltje meteoriet in mij zit. Da's een andere zaak. Dan zou 'k moeten zeggen dat ik gemaakt ben uit stoffen die bij 't begin van het leven op aarde al in het heelal aanwezig waren.
Materieel gezien is alles en iedereen familie van elkaar. We zijn allemaal gemaakt uit dezelfde bouwstenen, wij de mensen, dieren, planten, stenen, olievoorraden, ertsaders, plastieken dozen, …
Alles is gemaakt met materiaal uit de aarde en zou er niet geweest zijn zonder de zon.
De aarde is mijn moeder en de zon mijn vader. De andere planeten zijn de tantes en mijn pa zorgt voor allemaal. Mijn nonkels zijn ver weg, maar 'k zie ze wel. Ze sturen licht. De maan is de oppas voor 't leven op ma haar voorkant als pa haar achterkant bekijkt en omgekeerd. Bomen zijn mijn broers en plastieken dozen mijn zusters.
Moeder was niet overleden! Ze sliep niet eens!! Ze heeft van alles gedaan terwijl pa zich met haar onderkant bezighield . Maar als onze pa wat verder weg is, val ik wel een beetje stil. Nu komt hij terug en 'k zie hem al naderen.
Als ik doodga, verdwijn ik niet. Deze vorm van mij valt weer uit elkaar. Maar altijd in stukjes die al bestonden bij 't ontstaan van alle leven. Ik blijf bij mijn moeder en mijn vader zal me kunnen bereiken. Ik zal altijd bij familie zijn.
Ik zal altijd mijn familie zijn.