Geraldinneke is een paar weken terug ergens heen gewandeld. Ze kwam daar aan, vond het er best leuk en besloot om er - minstens voor even - te blijven.
Op het plekje waar Geraldinneke nu al enkele weken verblijft, zijn er heel veel dingen te zien die ze nooit eerder zag. En te voelen ook!
Zo is er iets wat van beneden naar boven loopt, met bobbeltjes op. Het is heel groot en lijkt op een boom. Maar toch is het geen boom, want er zit een hoek aan van 90°. En dat hebben bomen niet.
Om er gemakkelijk over te te kunnen vertellen, noemt Geraldinneke dat grote, van beneden naar boven lopende bobbeltjes-ding een boblie.
Er is ook een ding dat van heel ver links tot heel ver rechts en van heel ver achteraan tot heel ver vooraan loopt. Het is zacht en het wiebelt een beetje als ze er overheen loopt. Het lijkt heel erg op de grond, maar als je hierover loopt, voel je allemaal pluisjes. En die heeft de grond niet.
Om er gemakkelijk over te kunnen praten, noemt Geraldinneke dit een wieblie.
Soms beslist Geraldinneke om een keer van de boblie naar de wieblie te lopen en daar wat rond te kijken.
Kwam er de laatste keer plots een enorm, zwart, glimmend ding met daarin twee grote gaten vlakbij haar! Uit dat ding kwam warme, vochtige wind en daarna leek het of ze in zo'n gat gezogen zou worden. Dan kwam er weer warme wind en dan was er weer dat zuigen. En terug de wind en terug het gezuig en zo maar snel, snel door en door!!
Geen idee wat het was. Het leek op niets wat Geraldinneke ooit al gezien of gevoeld had. Maar het was wel eng.
Geraldinneke noemt het voor het gemak de blinkiewoe.
Omdat Geraldinneke zo bang was dat ze in zo'n gat van de blinkiewoe terecht zou komen, liep ze snel verder over de wieblie. Ze rende en rende, terwijl ze achterom naar de blinkiewoe bleef kijken. Tot ze plots ... ergens tegenaan botste.
Ze schrok, maar had zich gelukkig niet bezeerd. Het was een heel zacht ding waar ze tegenaan gebotst was. Ze moest zich ook maar een beetje bukken om er zo onder te kunnen kruipen.
Oh wat was dát fijn! Geraldinneke had zich voor de blinkiewoe kunnen verstoppen onder iets dat leek op een wolk. Ze had zich dikwijls afgevraagd hoe het zou voelen om een wolk aan te raken. Zoals dit moet het ongeveer zijn, dacht ze.
Maar plots was de wolkie weg! Zomaar! Ineens! Geraldinneke zat nu terug onbedekt op de wieblie!! Renneuh!!!!
Hup, naar de rand van de wieblie tot bij de boblie en daar naar het stukje waar het nooit helemaal licht werd.
In de verte kon ze de blinkiewoe nog altijd zien. Zou hij haar nog kunnen vinden?
Geraldinneke hoopte dat de zonnie nu weer zomaar floep, ineens zou stoppen met schijnen. Want dat kon. Het licht uit de zonnie kon er de ene seconde nog zijn en de andere helemaal niet meer én omgekeerd. Heel vreemd, vond Geraldinneke. Maar nu keek ze er wel naar uit, naar dat plots verdwijnen van het licht. Want in het donker had ze de blinkiewoe al vaak gehoord, maar dan bleef hij altijd ver van haar weg.
Toen het eindelijk donker werd, kwam Geraldinneke tot rust. Ze overwoog zelfs even, om de wieblie weer op te lopen, om op zoek te gaan naar de wolkie. Maar ze deed het toch maar niet. Want eens het donker wordt, begint Geraldinneke steevast aan haar werk. En wie haar ooit al bezig zag, weet dat het niet niks is waar ze elke avond aan begint.