woensdag 24 november 2010

Hellehonden bijten niet.

't Is een genieuze uitvinding. De Hel, Onderwereld of hoe ge 't ook wilt noemen. Zolang het maar staat voor een plek waar misérie en pijn wacht en waar ge enkel in terecht kunt komen door uw eigen toedoen. 't Is te zeggen, ge geraakt daar door onrechtvaardig gedrag.
Ge moet niet religieus ingesteld zijn om in de Hel te kunnen geraken. Als ge wel religieus zijt, dan krijgt ge respijt tot ge doodgaat en zit ge daar nadien voor altijd. Als ge niet religieus zijt, kunt ge direct vertrekken en ge kunt dan eventjes blijven of tot ge sterft. Maar ge kunt er dus wel altijd geraken.
Tuurlijk ja, als ge religieus zijt en weet dat ge in de Hel zult belanden bij uw dood, dan zit ge er eigenlijk nu al in. En ja, als ge niet religieus zijt en ge zit daar tot ge sterft, dan zit ge daar dus eigenlijk ook voor altijd.
Maar wat ik eigenlijk wou zeggen: een ingenieuze uitvinding dus.

De Hel is een uitstekend instrument om mensen onder de duim te houden, of ze nu gelovig zijn of niet. Zolang ze weergeeft dat mensen hun persoonlijk gedrag de oorzaak is van het slecht gevoel over zichzelf, wordt het beoogde doel bereikt.
Zorg er dus voor dat mensen zich schuldig kunnen voelen en ge hebt ze onder controle. Als ze iets doen waarover ze effectief schuld voelen, installeert zich een organisme in de ziel dat traag knabbelend rondkruipt en elke positieve indruk over het zelf weg eet. De enige manier om dat organisme uit uw lijf en leden te krijgen, is door uw leven te beteren - lees: gedrag vertonen dat geen schuldgevoel bezorgt, m.a.w. gedrag waarvan men zelf niet kan aannemen dat de omgeving het terecht afkeurt.
'Waarvan men zelf niet kan aannemen' is een belangrijk, neen zelfs noodzakelijk onderdeel. Het zélf geloven dat men een fout maakt, is essentieel om een schuldgevoel opgezadeld te kunnen krijgen. 't Is toch daarom dat psychopaten zo oncontroleerbaar zijn? Zij zien hun gedragingen die de maatschappij veroordeelt niet als verkeerd, voelen geen schuld en zijn bijgevolg van daar uit niet gemotiveerd om hun gang en wandel aan te passen. Enkel wat het bereiken van hun doel rechtstreeks in gevaar brengt, kan hen beïnvloeden.

En waarom werkt zo'n schuldgevoel nu zo goed? Waarom vreet het elke positieve indruk over uzelf weg? Het wordt gedragen door het systeem van wederkerigheid. Bij mezelf werkt 't ongeveer zo.
Ik heb geregeld behoefte aan eiland-cultus. 'k Kom betrekkelijk sociaal over, op 't eerste gezicht. Maar wie me langer kent, weet dat ik op zeker ogenblik de grote verdwijntruc toepas.
Moest ik mijn zin doen, dan zou ik te pas en te onpas op mijn eiland zitten. Maar de schuldgevoelens die ik uit 't verleden ken, weerhouden mij daar nog vaak van. Dus bleef ik vaak beschikbaar op momenten dat ik het eigenlijk niet echt meer was. Ik bleef 'schijnbaar' beschikbaar. Op die manier trachtte ik te verstoppen dat ik mijn sociaal betrokken deel nog maar eens kwijt was.
Het masker dat ik op zulke momenten draag, is vanbinnen bekleed met grof schuurpapier. Elke keer dat ik dat mombakkes opzet, verlies ik mijn gezicht, want ik word gekwetst én kom niet eens overtuigend over. Maar ik blijf het gebruiken. Want onbeschikbaar zijn is fout, zo is al meermaals gebleken. Mensen moeten op je kunnen rekenen. Er nu en dan zijn, is niet genoeg. Mensen willen zekerheid. Mensen hebben hun doelen en willen die het liefste langs de kortste weg bereiken.
Zoals iedereen, heb ook ik contact met de buitenwereld nodig om te leven. Wie alleen de verantwoordelijkheid voor zichzelf (of voor zichzelf en min. één kind) draagt, moet er zelf voor zorgen dat die buitenwereld zijn banden met hem of haar niet doorknipt. Alleenstaanden zijn niet voor niks doorgaans sociaal actiever dan mensen in een vaste relatie. Je moét het masker op. Niemand anders zal de mazen in jouw (vang)net repareren. Je wringt dat nepgezicht in de plooi en blijft bezig.
Tot er iemand op 't toneel verschijnt die je nagenoeg permanent in de gaten houdt en je er bovendien ook nog van weet te overtuigen dat wie je bent van tel is en niet wat je doet.

Je neemt plaats voor de spiegel. Het is maanden, misschien zelfs jaren geleden dat je het masker nog hebt afgezet. De ogenblikken dat je 't niet nodig had, waren te kort, de moeite niet. Je bent de confrontatie met jouw zelfbeeld uit de weg gegaan.
"Ah, kijk. Ik heb geen tanden meer. Mmm … Klopt. 'k Heb ze stukgebeten op de stenen die ik wilde vreten. 'k Heb geen wenkbrauwen meer. 'k Kan niet naar buiten want ik kan de regen niet uit mijn ogen houden. Maar hoera! De puisten die 'k wilde verbergen, zijn met vel en al verwijderd!!"

Ik heb gedaan om goed te doen. Ik deed wat ik wist dat 't van mijn verwacht wordt. Bang voor de schuld die ik zou toegewezen krijgen. Vol van besef dat minder niet kon.
Ik leed gezichtsverlies.
De kloven groeien stilaan dicht.
Nu staat mijn toot vol korsten.
Als je mij tegenkomt, laat me dan passeren. En onderdruk misschien je lach tot ik weer lang voorbij ben. Anders zout ge u achteraf schuldig kunnen voelen.
Tenzij je een van mijn hellehonden bent. Een lafaard die gromt en blaft, maar niet bijt omdat 't zogezegd maar om te verwittigen is.
En dan nog. Zet u liever voor de spiegel.
Of hebt ge al lang geen ogen meer?

vrijdag 19 november 2010

kies, koos, gekozen koosnaampje

Het moet eentje zijn dat past. Voor sommige mensen gaat er wat zoeken aan vooraf. Sommige mensen gebruiken niet graag eentje dat ze al gebruikt hebben in een vorige relatie.

Een koosnaampje … Het wil iets zeggen als je 't gebruikt.

Maar het wil nog meer zeggen als je het plots niet meer gebruikt. Of als je al eentje gekozen hebt, maar het in de praktijk niet toegepast - lees: uit uwen bek - krijgt. 't Klinkt zo misplaatst als 't al te neutraal klinkt, als het - hoe goed mogelijk ook gekozen - toch niet kozerig overkomt.


Dan heb je op een keer een vervelende aanvaring. Je bent onderweg naar huis en wou plots heel hard dat je lief er was. Je weet dat je in een leeg huis aan gaat komen. Maar 't is toch niet meer zoals vroeger. Vroeger was het nog leger dan de leegte van nu. Er waren geen bruikbare beelden. Je was alleen. Als je alleen bent, is er niemand die jou de tofste van de héle wereld vindt.

Je bent een half uur binnen en uw lief belt u onverwacht op. Je vertelt over de vervelende aanvaring. Je luistert naar de reden van de oproep.

De dag nadien wordt de binnenkant van je lijf zachtjes gesudderd en spreek je elk woord gesmolten uit. Opeens weet je dat je goed gekozen hebt.



(Gelieve zelf voor kaarslicht en vioolmuziek te zorgen!)

donderdag 18 november 2010

boenk!

"Voor een rood licht moet ge stoppen.
Bij oranje licht moogt ge enkel nog 't kruispunt vrijmaken."
En zo is 't voor iedereen evident wat er hem bij groen licht te doen staat. Voor iedereen behalve voor dP!!
't Ging om een compleet andere situatie. In werkelijkheid ging het helemaal niet om verkeerslichten. Maar het voorbeeld maakt misschien duidelijk hoe niet evident het soms voor me is om te handelen, waar anderen op automatische piloot doorgaan.

Dan staat ge daar, simpel te wezen.
Iemand legt uit wat je beter niet kan doen. Iemand zegt erbij dat 't heel vervelend is voor anderen als je dat toch doet. Iemand wil dat je ook daadwerkelijk snápt waarom je dat beter niet doet. Je wil het graag geloven. Maar je snapt het niet. En je maakt duidelijk dat je 't niet snapt.
Dan denkt iemand dat je voor jouw eigen lieve lol met zijn voeten aan 't spelen bent. Jij vraagt je af hoe iemand die jou al jaren kent, iemand met wiens voeten je nog nooit probeerde te spelen, tot dat vermoeden kan komen. Het moet al wel héél abnormaal zijn om 'het' niet te snappen.
Inderdaad. Iedereen blijkt mee. Iedereen blijkt één mening te delen. Iedereen blijkt het gestelde evident te vinden. Iedereen behalve dP dus.

Als ik die (gebrekkige?) denkwijze projecteer op een ruimer terrein, stel ik me nog wel wat vragen.
Ben ik open minded? Of keur ik weinig af, omdat ik niet spontaan kán bepalen wat de norm is? Ben ik niet snel in het veroordelen, omdat het me een bewuste redenering kost om tot een oordeel te komen, omdat ik niet 'klak-boem', vanzelf tot een besluit kom?
Nu kunt ge zeggen:"Ah, maar dat is toch schoon, dat is toch positief als ge niet spontaan mensen veroordeelt?". Ok, ok. Dat zal wel. Maar ik vind mensen hun goede daden ook niet spontaan goed. 't Gevolg is dat er in de praktijk, achter mij filevorming is, omdat niemand expliciet liet weten dat ik bij groen licht mocht doorrijden. Waar anderen meteen handelen op basis van hun logische gevolgtrekkingen, zie ik een waaier aan mogelijkheden waaruit een keuze moet worden gemaakt. Een keuze op basis van een hypothese over de gevolgen van al die mogelijkheden. De stappen die door anderen waarschijnlijk onbewust worden gezet, passeren bij mij ook, zij het dus wat … euhm … bewuster - lees: trager. Nu en dan sta ik zelfs een tijd lang helemaal stil, waar anderen spontaan en meteen een richting kiezen.
Het overkomt me zo vaak, dat ik me afvraag hoe 't mogelijk is dat iedereen blijkbaar 't antwoord weet op al die vragen om tot een keuze te kunnen komen. Terwijl de grootste gemene deler zich in realiteit die vragen vast niet eens stelt.

'k Heb ooit eens een bumpersticker gezien waarop stond:"Ik stop ook voor de lol." Dat is waarvan ik word verdacht. Dat is wat ik niet doe. Maar voor jullie is dát niet evident, want jullie moeten niet permanent kiezen tussen vooruit of achteruit naar jullie bestemming rijden.
Ja, ik ben die simpele die dwaas kijkt als jullie kwaad gesticulerend voorbijsteken. En neen, ik neem jullie niet kwalijk dat jullie kwaad zijn. Ik stel mij vragen over de reden waarom jullie op mij willen kloppen.
Moet ik mijn auto aan kant laten staan?

donderdag 11 november 2010

mijn dames

'k Moest er niet van hebben vroeger, van vrouwen. 'k Had een paar vriendinnen voor wie 'k niet constant mijn afweerschild optrok. Maar daarmee is 't eigenlijk ook wel gezegd. Vrouwen waren gemene, doortrapte, feeksen van wezens die nooit aan jouw, maar altijd aan hun eigen kant stonden.


Dat beeld moet gebaseerd geweest zijn op 't voorbeeld dat ik thuis elke dag bij me had. Een voorbeeld in de vorm van een grootmoeder die een rotslechte band had met haar dochter en materieel voor mij zorgde om voor zichzelf te bewijzen dat het uitblijven van goeie resultaten bij mijn moeder niet op haar eigen falen wees. Neen, ze zorgde niet voor mij. Ze probeerde voor haar eigen geweten te zorgen.
Was er een discussie, dan gebruikte dat voorbeeld bij elk tegenargument tranen en deed onbewust pogingen om reverse psychologie toe te passen met uitspraken als:"Ja, ik zal wel de slechte zijn. 't Is altijd mijn fout. Steek het maar allemaal op mij.". De waarheid deed er haar niet toe. Ze wilde bij zichzelf geen fouten zien, geen schuld, geen moeite moeten doen om haar eigenbelang iets minder radicaal op de eerste plaats te stellen.
Ja, soms uitte ze spijt. Dan jammerde ze meewarig dat ze niet zo dom had moeten zijn om voor mij te willen zorgen, om voor X of Y eender wat te willen doen. Ze beklaagde zich vaak over de mooie dingen die ze had gedaan, nooit over haar afgrijselijk egoïstische reactie op het resultaat.
Het merendeel van de vrouwen in haar omgeving was op zijn hoede. Ze had een verhouding met een gehuwde man, met wie ze een dochter had. Men ging er van uit dat zij zich niet liet hinderen door scrupules als ze iets of iemand wou. Achteraf bekeken, rekening houdend met haar mentaliteit op allerhande terreinen, veronderstel ik dat men grotendeels gelijk had.
Op elke foto uit hare jongen tijd zag ze er al hard en verbeten uit; een vrouw die had geknokt voor de plaats waar ze stond. En dat gevecht zal - als jongste in een gezin van twaalf kinderen, waarvan tien jongens en een moeder met de aaibaarheidsfactor van een stalen steunbeer - niet min geweest zijn.
Haar dochter, mijn moeder had niet de nodige persoonlijkheid om op eigen benen te kunnen staan. Ze kende de wet der natuur die zegt dat een vrouw een man moet behagen of anders 'rien ne va plus' - met dank aan Tennessee Williams.

Ook haar 'vriendinnen' hadden niet meteen 't volste vertrouwen in haar bedoelingen. Bij de hardheid van hun oordeel, beklaagde ook mijn moeder zich over de vrouwelijke mentaliteit.
Voeg daarbij nog een meisje uit mijn kinderjaren, die de nulmeridiaan door haar bilspleet voelde lopen, een dramaqueen van formaat bij wie altruïsme niet in de woordenboek was opgenomen en de cirkel is nagenoeg rond. Nagenoeg …
Een jeugdvriendin me geleerd dat er ook mooie vrouwen bestaan. Ze heeft het beeld deels kunnen redden. Ik zag haar als een uitzondering op de regel.


Zoveel jaren later, was er een vrouw die ik begreep, die mij begreep, niet eens vanuit bereidwilligheid om te begrijpen, maar vanuit herkenning, een vrouw die geen vijand, geen toeschouwer, maar een bondgenoot was. Na het worstelen met elk onze moeilijkheden, fantaseerden we over samen een huis delen. In mijn hoofd was ik thuis geraakt. Het beeld klopte. We zouden onze thuis en onze band, ons leven met elkaar delen. We zouden elk een relatie hebben met een man die we liefhebben. Maar onze vaste basis zou bij elkaar liggen. We zouden afhankelijk mogen zijn van elkaar, want we zouden steeds mee opzoek gaan naar het beste voor de andere helft. En dat zoeken, dat zoeken zelf, zou al vinden zijn. Maar het is niet tot 'zijn' gekomen. Het is niets geworden. Het kreeg nooit een kans. Het was een misverstand. Het was slechts een fantasie. Mijn thuis bestond enkel in een verhaal, een verwarmend verzinsel dat me verkild achterliet.


Al die vrouwen in mijn leven hebben me samen vast een resem stoornissen bezorgd. En dan loop je daar, rondjes in een wereld waarbij je minstens de helft van de bevolking met argusogen gadeslaat. Wat staat er in hun verborgen agenda? Hoeveel van wat ze zeggen, menen ze ook écht? Heb ik de chance dat mijn voordeel hun voordeel dient?

En dan start je een samenwerking met een vrouw die heel oprecht uitkomt voor haar gedreven- en veeleisendheid, een vrouw die geen boodschap heeft aan blabla over bedoelingen als er geen consequent handelen uit voortkomt, als de handelingen niet tot een constructief resultaat leiden, een vrouw bij wie voorgaande delen van zichzelf geserveerd worden op een bijna onzichtbaar bedje van zorg, betrokkenheid, respect en zachte, diepmenselijke warmte. Hoe langer je haar kent, hoe meer je haar vriendschap hebt verdient, hoe meer ze jou haar eerst zichtbare trekken heeft gevoederd, hoe meer van de basis zichtbaar wordt. Een vrouw die te intelligent is om zichzelf te kunnen wijsmaken dat 't met wat minder hard knokken ook wel zal lukken. Maar die tegelijk menselijk, warm, sociaal en bereidwillig genoeg is, om zowel moeite als resultaten te delen. En, ze is zich daarvan (altijd?) bewust.

En dan start je - samen met voorgaande vrouw - een samenwerking met een vrouw die staat voor een stroom, tot de oevers en er voorbij gevuld met kolkende emoties. Een stroom die al lang, van grote hoogte, intuïtief onderweg is naar zee en precies daar en nu uitmondt waar wij staan. Zij is de kracht vanuit de behoefte, de wijsheid die met voelen wordt verzameld en de analyse voorbijgaat. Ze heeft weet van haar wonden, trekt de pleister eraf, laat je kijken en komt zo te weten of je een zoutvat achter de hand houdt. Ja, ze geeft je de kans om haar pijn te doen. Ze geeft je de kans om jezelf door de mand te laten vallen. Haar selectieprocedure zit nokvol zelfopoffering en is misschien net daarom zeer efficiënt. En, ze is zich daarvan niet (altijd?) bewust.

En dan ben je samen met die twee vrouwen iets gestart: een samenwerking. Een samenwerking die grensoverschrijdend blijkt, die van een resem stoornissen 'kleine prettige stoornis' maakt.
De ene vaak bewust zoekend, de ander vaak onbewust vindend. De ene het hoofd, de ander het lijf. Zij samen wat nodig is om mij volledig te maken. Als de confrontatie met mijzelf mij moe en moedeloos heeft gemaakt, zalven ze mijn ziel. Als de botsingen met mijn leven mijn lijf hebben beschadigd, dragen hun handen mijn lasten en kneden me terug in vorm. Ze zijn mijn moeders, mijn zusters en mijn dochters tegelijk. Ze zijn voor mij het bewijs dat de vrouw diep gewortelde goedheid in zich kan dragen. Ongeacht wat het Eva-personage ook moge laten uitschijnen of welke reden er ook moge verzonnen worden om haar natuur in diskrediet te brengen en zo haar onderdrukking te rechtvaardigen. Ze is krachtig. Ze is een natuurelement. Van oorsprong niet goed of slecht, net als de aarde en alles wat erop groeit zelf.


Sint-Martine bestaat niet, maar vandaag, op vrouwendag, vier ik haar toch. Dat mag, want morgen viert de katholieke kerk Sint-Lieven en dat blijkt ook een fictief figuur.


instant instandhouden

Als we ziek zijn, willen we liefst gezond weer uit de spreekkamer van de dokter vertrekken. Soep uit een blik vinden we niet snel genoeg gaan. We zetten een kop water in de microgolfoven en strooien er poeder in. En een nieuw lief, dat moet ook meteen gaar zijn.

Ge lacht, maar … Vertel eens dat 't zoeken is en soms weg heeft van de processie van Echternach. Niet perse over uw nieuw lief, over iets anders mag ook. Maar dus ook over uw nieuw lief, ja.
In een samenleving waar wat niet meteen marcheert, wordt gedumpt voor ander en misschien beter, kan een lief ook maar beter rap ferm scoren. Sterker nog: als dat lief in begin een paar keer zijn doel mist, wordt hij nog rapper vervangen dan de trainer van ons nationaal elftal. Ik schrijf 'hij', maar let dat ik 'hij of zij' bedoel, want dat geldt echt wel voor de twee seksen.
En nu is mijn voornaamste vraag: waarom is dat zo?


Nemen we geen tijd meer voor een degelijke behandeling van onze ziekte, voor verse soep en de vruchten van een relatie waarin geïnvesteerd werd, omdat we 't ons kunnen veroorloven onszelf die moeite - op welk terrein uit de voorbeelden dan ook - niet meer te getroosten? Is het genoeg dat er een snelle oplossing voorradig is, om ervoor te zorgen dat wij geen moeite meer willen doen? Of kiezen we voor 'snel', omdat we werkelijk geen tijd meer hebben om voor 'kwaliteit' te gaan. Leven we in een wegwerpmaatschappij omdat we steeds nieuw willen? Of zijn we verplicht om steeds nieuw te kopen omdat op tal-lo-ze vlakken het aanbod ondertussen voor 't grootste deel bestaat uit instant-oplossingen? Is het niet duidelijk wat ik bedoel? Wel, ik wil eigenlijk gewoon weten wat er het eerste was: tijdsgebrek of instantsoep?


Alles moet alsmaar sneller. Ge kunt er u niet op alle vlakken aan onttrekken als ge wilt blijven meedraaien met de grootste gemene deler van de maatschappij. Maar de tijd die we uitsparen, winnen we niet eens. Want die tijd wordt onmiddellijk ingenomen door andere dingen die we 'snel moeten' doen - of 'menen' te moeten doen, als ge durft stellen dat we ons wél nog aan de grote stroom kunnen onttrekken*.

"Vroeger was het beter." is een al te simpele oplossing. Maar voor de vrijheid om te kiezen uit een gigantisch aanbod aan snertoplossingen, betalen we toch een behoorlijk hoge prijs. De prijs? Dat we 't onszelf op héél veel vlakken (moeten?) doen stellen met brol!!


Maar goed … De soep is dus instant geworden en wij zitten erin. Vaak ook op relationeel vlak. En nu?
Wel, ik ben content dat ik iemand gevonden heb die bereid is om het onkruid te wieden, de bodem om te spitten, te bemesten, te zaaien, nog te wieden, te beschermen, te oogsten, te kuisen, te stomen, stoven, kruiden en opdienen. Ja, ik ben blij dat ik dat wel nog blijk te willen doen.


*Er zijn wel degelijk mensen die ik ken, die mogen stellen dat 't wel nog 'anders' kan, omdat zij daar ook daadwerkelijk naar leven.

zaterdag 6 november 2010

spiegeltje, spiegeltje

Neen! Niet geïnspireerd op de stapels, torens, rekken vol Disney figuurtjes die overal de illusie in stand willen houden dat een kind stapels, torens, rekken vol Disney figuurtjes nodig heeft om zich te amuseren.
Een kookpot, een pak bloem, een maïskolf en water lieten mij fantastische maïskoekjes maken. Waarna de bikkelharde koek met een beitel uit de pot verwijderd moest worden, om de pot toch nog te recupereren.
Neen! Geen post daarover.


Ge kent dat wel …
Spiegeltje, spiegeltje.
Wie het vraagt, is er niet gerust in.

Kent ge dat?
een nieuwe relatie, een nieuwe liefde
Ge weet dat ge - of tenminste 'ik' weet dat ik - de band, de nauwe band, de intensiteit, de geborgenheid, betrokkenheid, puntje-puntje-heid wilt. Ge wilt ze zeer zeker. Enfin, stel. Stel dat gij ik zijt en ze zeer zeker wilt. Daar komt ie ...
Wat te doen met al die stukken die ge helemaal zo fijn niet vindt?! Understatemeu-eu-eunt! Waar ge een hekel aan hebt, lijkt er meer op. Neen, neen! Niet aan de ander, aan uzelf!!
Ge moet ermee om. Ge moet ze accepteren of aan uzelf werken. Zo simpel zal 't waarschijnlijk wel zijn. Maar 't is zo veel, zo veel ineens. 't Is alsof uw ziel jaren in de brousse heeft geleefd en nu plots in een pashokje van den H&M staat - waar ge voor- én achterkant kunt zien.

Ik dacht dat ik perfect in staat was om alleen te leven. Niet dat ik ooit van de veronderstelling uitging dat het mijn hoogste goed was, zo'n vrijgezellenbestaan. Maar ik dacht dat ik 't behoorlijk goed deed. Wat een klucht blijkt dat achteraf zeg? Niet dat bestaan, wel dat idee.
Ik dacht bvb. van mijzelf, dat ik tolerant was. 'k Had me zelfs 'meegaand' durven noemen. Terwijl ik met de dag dat ik relatieloos was onverdraagzamer werd. Ge roest vast! Ge geraakt zo gehecht aan uw eigen kleine gewoonten, dat 't minste wat daaraan raakt u uit balans brengt. Als ge uw balans verliest, verliest ge uw zekerheid. En waarom haalt iemand die alleen leeft - 't gaat om het totaal niet hebben van gezelschap dat geregeld eens een tijdje op uw lip blijft zitten - waarom haalt iemand die alleen leeft dus, zijn zekerheid uit het handhaven van allerhande patroontjes? Omdat de focus verlegd is! Omdat iemand op wiens lip niemand nu en dan eens komt zitten en daar wat blijft, omdat zo iemand niet bezig kan zijn met ruimere emoties. Want als zo iemand die zich probeert recht te houden aan patroontjes tóch met die emoties bezig zou zijn - in zijn eentje dus! - dan zou die binnen de kortste keren … Ja, wat? Iets heel negatief wat past bij de persoonlijkheid van de patroontjesmelker in kwestie.
Zonder band geen emotionele … band - dus eigenlijk, ja.

En ja, inderdaad. Er zijn heel veel gevoelens die ook helemaal tot hun recht komen als ge in uw eentje zijt. Maar 't punt is, dat een mens patroontjes, systeempjes, gedragingen gaat installeren om de gaten te vullen en nadien, eens er een degelijke vulling mogelijk is, met hand en tand dat surrogaat blijft verdedigen.
Een mens gaat zotte dingen doen als hij moet ontberen wat hij nodig heeft. Als er dan toch al een moment komt, waarop wat ge nodig hebt zich aandient, dan wilt ge dat met open armen ontvangen, maar ge zijt ondertussen zo zot geworden dat ge in plaats van uw armen, uw neusgaten opent. En … En dat ge niet eens snapt waarom de ander niet meteen een manier kan bedenken, om zijn kilo patatten in die bereidwillig geopende neusgaten van u te krijgen.
Neen, echt. Ge wordt zot omdat ge iets mankeert. En als ge dat dan niet meer moet mankeren, blijft er van alles aan u mankeren, omdat ge … ?

Omdat ge al te lang op dezelfde plek in uw hersenen kringetjes aan 't trekken zijt en die diepe groeven niet meer dicht groeien? Of omdat ge bang zijt? Bang dat 't niet echt is. Of is dat 't zelfde? Is bang zijn iets wat ge voelt als ge over een beek vol gif moeten springen? In uw brein. Een beek in uw brein. Neen, dat is niet 't zelfde. Of misschien wel. Misschien is angst de detectie van diepe groeven in ons brein en het besef van daaruit voort stromend onvermogen.

'k Heb gewrongen, getrokken, gesleurd, geweend, geslapen.
Terwijl 't buiten langer donker wordt, blijft 't bij mij wat langer licht.

Wel? Kent ge dat?