We hebben allemaal een systeem nodig om georganiseerd te blijven. Dat is als we toch al zover geraakt zijn, dat we van die zaligheid hebben kunnen proeven om die dingen die we willen doen ook effectief gedaan te krijgen.
Ik houd van de digitale aanpak. ‘t Uitwisselen van gegevens gaat via die weg snel, gemakkelijk en ‘t is goedkoop. Na zoveel jaar computergebruik, vind ik ‘t nog altijd fantastisch dat één klik voor een ‘floep en ‘t is ergens anders heen’ kan zorgen. Het soort van overmeesteren van tijd en afstand, kan mij nog altijd ontzettend opgetogen maken over het bestaan van internet.
Even beheerst uitgelaten dan dat ik lelijk kan doen op de momenten dat één of andere server niet werkt. Oehh!! Dan kan je mijn humeur maar beter niet trachten te verbeteren. Ik HEB het er niet mee en ik wil dat venijnig doen over een panne mij gepermitteerd wordt.
Ook al ben ik zelf dus verkocht en verknocht aan applicaties op computer, toch kan ik goed aannemen dat anderen zweren bij papier en een favoriete schrijfstok. Het is ten slotte enkel de manier van werken die telt en niet het medium dat je ervoor gebruikt. Ik wil ook niet altijd en overal een laptop meezeulen, maar wél een notitieboek! ‘k Doe veel met allerlei elektronische aardigheden, omdat ik die gewoonweg ‘graag’ gebruik en dat is vast niet in het minste, omdat ik na jaren aan een klavier sneller kan tikken dan met de hand kan schrijven.
Maar het ronduit schitterend samengevatte systeem dat David Allen onder de noemer ‘Getting Things Done’ weergeeft, kan even goed worden toegepast met een notitieboek, een agenda en een klassiek klassement.
Eén van mijn vriendinnen stampt gewapend met pen en papier, een gsm en een agenda volledig afgewerkte theaterprojecten uit de grond. - combinatie 'uit de grond stampen' en 'afgewerkt' lijkt niet ideaal ... wel ... ze blijft stampen tot ze helemaal de grond uit zijn! nah!! -
Ze wil best aannemen dat het een pak gemakkelijker zou lopen met behulp van een aantal computerprogramma’s - naast Word, want dat gebruikt ze al! - maar kwam er nooit toe om ze te zoeken, omdat het terrein haar té onbekend is. Ze zegt “Ik zie mijn computer niet graag.” en ik vertel haar dat ‘t zo is, omdat ze niet weet wat hij allemaal voor haar zou willen doen.
Ja, inderdaad. Ik raad haar bepaalde tools aan. Neen, niet om haar net zo digitaal-gericht als mezelf te maken. Enkel zodat ze toch eerst een keer zou kunnen proeven voor ze “Ik lust da nie-ie-ie!” roept.
Ben ik dan geen bijzonder redelijk soort missionaris?!
Die redelijkheid gaat zo ver, dat ik zélfs mijzelf een stap terug laat doen!
Contactgegevens bewaar ik net als zoveel op computer. Dat is ook de plek waar ik ze het vaakst gebruik (e-mail, Voice over IP, internettelefonie). Daarnaast worden de gegevens ook nog bewaard in mijn gsm en - voor het geval er zich een f*cking panne voordoet!! - ook in een ouderwets adresboekje - dat ik dus zelden of nooit gebruik, omdat ik tijdens een panne sowieso niet in de juiste mood ben om contacten op te bellen!! En toch …
Toch gooi ik visitekaartjes nooit weg. Elk visitekaartje dat ik ooit in mijn leven kreeg, bewaarde ik. Ik deed er nooit nog iets mee, maar kon er geen afscheid van nemen. Ze hebben iets, die kaartjes. Ze zeggen iets. Dat kan over de persoon zijn wiens gegevens het draagt of over de organisatie waaraan hij of zij verbonden is.
Er zijn heel onopvallende kaartjes, er zijn pareltjes en ook gedrochten.
Zo is dat toch hé? Als je de contactgegevens van iemand gedicteerd krijgt, dan komt daar zelden interpretatie bij kijken. Maar zo’n kaartje daarentegen … Dat lokt direct een mening uit.
En precies daarom, heb ik besloten dat ik een stap terug zal doen. Ik ga die kaartjes in de toekomst effectief gebruiken. ‘k Ga ze in een bakje met tabblaadjes stoppen en telkens ik iemand wil contacteren, zal ik mijzelf aan die ‘ingesloten boodschap’ herinneren. Dan zal ik die ‘keuze’ van de betrokkene uit het bakje halen en opnieuw interpreteren. Want enkel op die manier kan zo’n signaal helemaal zijn werk doen.
De meeste voelen ook zo fijn hé …