Doe mijn lijf aan. “Doe het aan!” zeg ik u en leer het iets, iets waar ik wat mee ben.
Ons lichaam herinnert zich dingen, waarvan we ons niet bewust zijn. Ik ben er mij van bewust dat ik me door mijn onbewuste, door mijn lijf wil laten sturen. Wie stuurt mijn lijf? Als mijn onbewuste van mij alleen is, kan ik dan weten waar naartoe?
I will walk in the
garden
And feel religion within
“De natuur is zo schoon! Sommige mensen vinden dat misschien
zot of onnozel, maar ik kan - als ik ga wandelen - minuten lang bij een bloem
blijven staan om ernaar te kijken.” zei grootmoeder vaak – ja, vaak! Dat moet
op haar betere momenten geweest zijn, als ze niet grotendeels was verslonden
door monsters die haar met hamerwoorden mijn geloof in gruzelementen van elkaar
deden slaan.
Nadien – als ze weer was uitgebraakt – zei ze dat ze Onze Heer elke avond
vraagt of hij … Wat was het ook weer? Of hij die hamer uit haar poten zou
willen houden?? Neen. Ze heeft de hamer nooit gezien.
Alles is zo schoon! Ik kan minuten lang blijven staan om
ergens naar te kijken. Dat is op mijn betere momenten. Als ik erin geslaagd ben
het huis uit te vluchten, weg van de confrontatie met mijn aan gruzelementen
geslagen geloof.
I will learn how to run with the big boys
I will learn how to sink and to swim
“Ge moet als vrouw altijd zien dat uw handen uwe kost waard
zijn!” zei grootmoeder even vaak als “Kinderen kweken om ze dan door een ander
te laten grootbrengen?!” over uit huis werkende moeders. Háár moeder had tegen de
gehuwde, klagende kinderen altijd gezegd:”Ge zijt gescheept, ge moet varen!” Grootmoeder
is – als levenslange minnares van een gehuwde man, moeder van een buitenechtelijke
dochter die een man huwde terwijl ze zwanger was van een ander – nooit écht
gescheept geraakt zoals haar moeder in de zin had.
Ze zoop dan ook geregeld de maaginhoud van een monster dat haar een hamer in de
poten stak, waarmee ze haar vlot aan gruzelementen trachtte te slaan. Nadat ze
was uitgebraakt, klampte ze zich vast aan eender welk zeil. Vaak één dat in ’t
water lag.
De grote jongens – waar ik mee gelopen en geheuld heb - zaten
vaak in vrouwen.
‘k Heb vriend en vijand meermaals onderling omgewisseld.
In de grond is niemand man of vrouw.
And there's talk in the houses
And people dancing in rings
Ze vertelde meermaals dat hij zélfs toen ze overreden en haar
wervel gescheurd was, diezelfde avond seks wou.
Hij vertelde één keer dat ze die hele avond had staan dansen en haar rug plots
gewaar werd toen ze naar huis gingen.
Als we denken dat ’t volkomen goed gaat met mensen, is het
omdat we hen niet goed genoeg kennen.
Ze weten evenmin waar naartoe en lopen dan maar – in een bocht – naar hun
vertrekpunt.
Ah, when you close my eyes, babe?
I can see almost everything
I can see almost everything
“Dat zie ik zo gebeuren met mijn ogen toe!” zei ze. Ja, ze
was vaak helemaal overtuigd van inzicht dat ze niet had.
In rust – met mijn ogen toe – doe ik het. Dán zie ik ’t mij allemaal
doen.
It's just like you said it would be (
4 times)
Ze heeft gelijk gekregen.
Weverszaad is goed voor de darmen en netels tegen reuma.
Maar er valt meer uit te halen dan wat zij vertelde.
I can see too many mouths open
Too many eyes closed, ears closed
Not enough minds open
Too many legs open
Tell me,tell me,tell me, tell me do
Why isn't it why why
I don't see why I listen, why, why
zei zij
denk ik
Ze leerde mij dat.
Ze leerde mij dat liegen bedriegen is en van bedriegen stelen komt en van
stelen moorden.
Dat waar vuile gordijnen hangen vuile mensen wonen.
Dat lange draad slechte naad is.
Dat de beste koeien op stal verkocht worden.
Ze loog dat grootvader elke avonds vertrok om zijn verlamde
zus te gaan helpen, terwijl hij in werkelijkheid naar huis ging, bij zijn
echtgenote. Ze plunderde de spaarrekening
die anderen voor me hadden gevuld. Ze maakte het leven van mijn moeder kapot.
Terwijl zij de muren van haar keuken wou afwassen met koud water!
Terwijl zij in het café van haar ouders te koop stond en van stal ging met de
boer die ze altijd zijn boertigheid verweet!
Terwijl zij hysterisch rukte aan de lange, lange, stroppende, rode draad van
ellende!!
Waarom heeft ze niet minder gereuteld, meer geluisterd en
gekeken, haar denken aangepast aan haar beweringen daarover en hield ze haar
benen niet toe?!
Waarom heb ik zo lang geloofd in ’t nut van haar hamerwoorden?!!
When I've walked in the garden
When I'm walking off stage
When everything's quiet
Als de ontsnapping aan de confrontatie met het aan
gruzelementen geslagen geloof stopt.
Will you stay?
Will you be my lover?
Will you be my mama?
I said will you be my lover?
I said will you be my babe?
Gij? Gij mijn perfecte compagnon.
Gij? Gij die mij adopteerde.
En gij? Gij met ’t ezelke.
Gij aan ’t vensterraam?
Gij met de kussens op uw bovenlijf?
Gij met ’t looprek?
Gij die misschien vertrekt?
Gij die geregeld over – en weer – loopt?
When I lay down my head
At the end of my day
Als ik het hoofd buig, mij omdraai en kijk naar het spoor,
om te zien welk dier daar liep. Als ik mijn oor op de grond leg om te horen of
ze komen. Als ik de geur van uw poten herken en uw soort kan benoemen.
Nothing would
Nothing would please me better
Than I find that you're there
When I lay down my head
At the end of my day
Nothing would
Nothing would please me better
Than I find that you're there when I wake
Het zou vast goed zijn dat ge er dan zijt.
Just like you said it would be ( 4
times)
Will you be my lover?
Will you be my mama?
Just like you said it would be ( 4 times)
Is er iemand die ooit zei dat hij er zou zijn als ik haar ’t
mes op de keel zet en die etterbuil open peuter?
Mensen, mensen … Wat zitten jullie daar allemaal te doen? Ge
houdt mij constant bezig! En geen van jullie heeft het volledig beeld. Moest ge
’t al hebben, ge zou ’t zo snel mogelijk wissen.
Woorden stampen tegen de rand, springen over elkaar heen,
maar geraken niet verder.
Indrukken die onuitgesproken woorden de kop indrukken.
Aanrakingen van mij bijten een stuk van mijn vel tot op ’t
bloot vlees, maar niet dat stuk waaronder jullie verscholen zitten. Jullie
stampen tegen de rand, springen over elkaar heen, maar geraken niet verder.
Hoe ik het eruit krijg, krijg ik er niet in.
Maar blijf maar zitten met de kop ingedrukte indrukken.
Mensen, mensen …
Misschien dat niemand het heeft, omdat niemand het geeft.
Kan je iemand waarvan je weet dat hij het liegen niet kan laten, als hij zegt dat hij liegt het beste geruststellen door te zeggen dat je hem gelooft of door hem een leugenaar te noemen?
Kortgeleden - vlak voor het slapen gaan - schoot mijn
grootmoeder me door het hoofd. ’t Is lang geleden dat ik haar nog heb gezien. Ik dacht:
“Zo oud dat ge nu zijt. Wat loopt gij hier nog te doen?
Ge hebt nooit veel bijgedragen tot ’t geluk van anderen.
Kom, legt u in mijne schoot. Ik zal u stillekes wurgen.”
Welk gevoel primeert op zo’n moment? Diepgewortelde haat, in
toom gehouden woede, medelijdend verdriet?
Toch raar eigenlijk, dat mensen die voortdurend lelijke dingen
doen zo vaak denken dat ze de goedheid zelve zijn en omgekeerd?
Zot van schema’s als ik ben, heb ik van ergens onthouden dat
een mens zijn kar doorgaans wordt getrokken door volgende vier emoties: woede,
angst, verdriet en vreugde. De menner op de bok van de koets is onze ratio.
Wel, hij heeft het druk, mijn menner.
Is Ratio, de menner, niet al te bedreven in het vak of vallen
mijn paarden moeilijk te leiden? Woede probeert zelden op kop te lopen, maar kijkt
wel geregeld opzij naar wat Angst en Verdriet doen en laat zich daardoor opjutten.
Dan laat hij zijn hoofd wat zakken, strekt lichtjes de nek en wil enkel vooruit.
Angst spreidt de neusgaten, gooit het hoofd achterover, rolt met de ogen, licht
de voorbenen op, zakt licht door de achterbenen en werpt dan het gewicht van zijn
hele voorhand in de strijd. De strijd tegen de kracht die Verdriet laat
blijken. Verdriet kijkt niet meer door zijn glazige, open ogen, laat niet meer
op zich inwerken wat door zijn oren komt. Hij rent en rent, door en door en
door, als een machine.
Vreugde lijkt helaas te denken, dat de koets zo ook wel
vooruit gaat, zonder zijn verwoede pogingen om de snelste te zijn. Vreugde
lijkt niet competitief … Kan Vreugde zijn neus enkel eens voorbij de anderen
krijgen, als mijn menner Ratio hen ingetoomd krijgt? Neen, neen, neen! Vreugde
kent hen! Vreugde weet dat Angst een krachtig dier is, wiens energie met vlagen
komt en gebruikt kan worden. Vreugde weet dat Woede op Angst let en het van hem
overneemt als Angst het schuim op de flanken of lippen heeft staan. Vreugde
weet dat Verdriet een constante is op wie je kunt rekenen, al weet Verdriet dat
niet en hebben Angst en Woede de goedhartigheid om zijn werk geregeld te
verlichten. Vreugde houdt hen in de gaten, ziet hun samenwerking en loopt
gestaag mee, om af en toe, slechts héél af en toe, als de anderen compleet door
zichzelf afgejakkerd hun eigen kracht niet meer kennen, zijn breidel te negeren
en helemaal paard te zijn.
Ratio heeft de teugels in de hand. Maar hij is slechts een
man, kan zich qua kracht niet met hen meten en moet het stellen met vertrouwen.
Dat vertrouwen wordt gesterkt of gekelderd door hun gedrag. Hun gedrag wordt
mee door hem beïnvloed. Maar vergeet ook de omgeving niet. Als uw paarden
lastig te mennen blijken, vergeet dan de omgeving niet. Uw menner is maar een
man. De omgeving is alles daarbuiten. Leven is doorrijden. Hagel doet zeer, hoe
goed de teugels ook gevierd worden.
’t Moment dat de knop van een avondbloeier zich opent. Zo ineens! Paaaf!! Bijna zo snel als vuurwerk en honderdduizend keer schoner …
Wéten dat ’t schoon, zo schoon zal zijn. Dat de bloem een geur zal verspreiden die je wil blijven opsnuiven en nog, nog …
Ik sta nu bij zo’n bloem.
Alsof ik wel weet dat ze zich gaat openen, maar niet precies weet wanneer. Ik ben in afwachting. Een beetje gespannen, een beetje opgewonden, maar zeker dat áls ik het mag zien, dat ‘t dan schoon zal zijn, zo schoon …
Ha!! Totally into Little Red Riding Hood …
Wat een verhaaltje eigenlijk, feitelijk?!
Roodkapje wandelt graag door ’t bos.
Wel, ik ook!
Roodkapje rent niet krijsend weg als een wolf haar aanspreekt.
Wel, ik ook niet.
Roodkapje ziet graag rood.
Wel, ik ook.
Roodkapje draagt graag een kapje.
Wel, ik ook!
Neen, kom toe, serieus … Roodkapje gaat niet over letterlijk opgegeten worden hé? Dat gaat over een jonge vrouw die aantrekkelijk gevonden wordt en een man die haar avances maakt om ook bij haar lust op te wekken.
Ik was ooit een roodkapje. Mmmm … And then the wolf came.
Hier en nu gaan roodkapjes in jeans, rode hoodie, blouson, met rugzak, op hoge hakken de straat op.
Een jonge wolf vraagt ex-roodkapje hoe ’t met haar gaat. Ze denkt:”Dom wolfje! Ik ben helemaal geen roodkapje meer. Zoek toch onwetend vlees.” en antwoordt:”Wel, niet goed! Ik moest lijm hebben en in den Brico waren ze verdomme de vloer aan ’t verven en dus kon daar niemand bij de rekken met lijm!”. De wolf zegt dat hij thuis lijm heeft en vraagt of ze mee wil. Het ex-roodkapje antwoordt dat ’t niet hoeft, dat ze onderweg was naar Delhaize om lijm te halen, maar dat ze al teruggekeerd is, omdat tijdens het telefoongesprek van daarnet bleek dat ’t toch niet dringend is. De wolf:”Nog een fijne avond dan.” Conclusie: Doe alsof je hem al jaren kent. Ventileer volop uw ongenoegen over iets wat niets met hem te maken heeft en de jonge wolf is afgeschoten door de gedachte:”Miljaar! Die praat gelijk mijn zus/moeder/grootmoeder!!” Enfin, een vrouw die hij wel ok vindt, maar zeker niet op zijn ILF-lijstje staat.
Terwijl zij rustig en tevreden over haar techniek op de tram wacht, komt de volgende wolf eraan. Eentje van een heel andere soort. Hij kijkt en haar blik kruist héél kort de zijne. Hij weet. Hij zegt niets. Hij blijft uit de buurt. De tram heeft veel deuren. De wolf loopt met zachte, stabiele tred, op poten met kussentjes onder, naar de plek waar zij staat. Hij stopt en laat haar met een expliciet gebaar voorgaan. Het ex-kapje bedankt, stapt in en gaat zitten. De wolf kijkt even rond en legt zich rustig neer, op korte afstand, zijn kop op zijn poten. Geveinsde onschuld en stromend bloed worden vermengd. Hij waakt. Ze denkt:”Mooie, trotse, krachtige wolf. Gij zult verslinden.” en stapt af. Zelf een wolf … Eentje met een rood kapje.
“Ne zatte man, dad es eirg. Mor een zatte vraa! Dad es nog veel eirger!!” zei mijn grootmoeder meer dan eens.
Vanavond, rond half zeven kwam een madame op het voetpad mijn richting uit, zeilde uit haar baan tot tegen een verkeersbord en zei stilletjes ‘oei’. Haar ogen waren open, maar haar blik leek zonder focus. Of neen, het leek alsof ze iets bewegend volgde, zo’n anderhalve meter voor haar, op de grond. Terwijl ze me passeerde, tilde ze haar voeten bij elke stap net iets hoger dan men doorgaans ziet. Ze zwenkte naar de straatkant om over te steken. Ik draaide me om en dacht:”‘k Wil ’t niet zien als ze aangereden wordt!!!! Als ik er dan toch niets aan doe, kan ik het evengoed compleet negeren!!”. Maar ik hield ’t niet vol, hield haar toch terug in de gaten. Ze bereikte veilig de overkant en keerde terug in de richting waar ze vandaan kwam. “Waar gaat ze naartoe? Woont ze daar ergens? Gaat ze naar de nachtwinkel om meer drank?” Ze stapte vrij kortdaad door en bij de hoek een zijstraatje in.
Plots leek het of ze bij momenten op rolschaatsen stond waarvan elk wieltje een toer van 360° kan maken. “Is die vrouw wel dronken? Heeft ze misschien om totaal andere reden zware evenwichtstoornissen? Misschien heeft ze iets als een beroerte.” Ik bleef toekijken en vroeg me af wat ik zou doen als ze zou vallen. Zou ik naar haar toe gaan, zoals ik zou willen dat ik zou doen? “Is ze nu zo sterk aan ’t zwalpen, omdat ze meent dat ze uit het zicht is? Omdat ze zich nu gewoon laat gaan.” Ze verdween uit mijn zicht. Ik stapte verder en vroeg me af of een zatte vrouw inderdaad nóg erger is. “Wat is ‘mijn’ mening daarover? Is openbare dronkenschap erg? Los van ’t gevaar waar je voor zorgt. En had ik effectief iets willen doen, wat was het dan geweest? Als ze inderdaad zwaar dronken was, had ze dan een probleem? Was het haar keuze? Was ze semipermanent in de drank verzeild geraakt? Zou het helpen om zo iemand te laten oppakken voor openbare dronkenschap – moest de politie daar al toe over willen gaan, want daar heb ik geen flauw benul van – zodat ze misschien attent gemaakt wordt op de ernst van de situatie? Is de situatie ernstig? Zou ik me dezelfde vragen stellen over een man? Kan ik überhaupt oordelen zonder invloed van de doctrine van mijn grootmoeder?!”.
Zoveel uren later denk ik:”De doctrine van mijn grootmoeder??”.
Mijn grootmoeder had – en heeft waarschijnlijk nog altijd – een zeer sterke eigen overtuiging, net zo lang tot er een sterk tegenargument kwam. Dan draaide ze – desnoods 180° – bij en begon ze met een vurige verdediging van het tegenargument. Als je haar confronteerde met haar inconsequentie, reageerde ze verontwaardigd, alsof ze valselijk beschuldigd werd. Jak zeg!!
Is het omwille van mijn laatdunkende indruk over haar, dat ik zo sterk betwijfel of een zatte vrouw wel zoveel erger is? Of omdat ik sowieso alles betwijfel?
Of was het omdat zij de meeste van haar debatten met mij voerde van in haar fauteuil, pintjes drinkend uit ’t flesje en het leeggoed op de vloer liet staan tot het er gemakkelijk een stuk of acht waren.
Vond ik haar nog erger als ze zat was? Ze was enkel maar zichzelf, maar dan erger …
Kent ge dat? Van die dagen dat ge niet meer weet waarom? Welke waarom? Wel, gelijk welke waarom.
Waarom ge uw mailbox zou open doen. Waarom ge de diepvries zou ontdooien. Waarom ge schoon ondergoed aan zou trekken. Waarom ge zou eten. Ook al hebt ge honger. Ook al hebt ge bergen schoon ondergoed. Ook al weet ge hoe de diepvries snel ontdooid kan worden. En ook al weet ge dat mensen contact met u willen.
Dagen dat ge niet meer weet wat ge zijt met een gegarandeerde voldoening. Want, oh ja. Ge weet dat ge er voldoening uit zou halen, moest ge er allemaal toe komen. Maar ge vraagt u af:”En dan?”, blijft zitten en staart voor u uit.
Wel, voor mij was vandaag niet zo’n dag. Vraag mij niet:”Waarom?”. Ik weet niet waaraan ik ’t heb te danken.
Maar wel:“Merci!”. Want er is veel kans dat gij er voor iets tussen zit.
Iedereen kopieert gedrag van anderen, toch? Allez ja, iedereen … Wie actief deelneemt aan een samenleving. Maar doet iedereen dat even bewust?
Als ge mij ziet doen wat algemeen als ‘normaal’ aanzien wordt, zijt dan maar zeker dat ’t geen impromptu is. In elke compleet nieuwe situatie – waarbij ik dus niet heb kunnen checken hoe anderen ermee omgaan – kom ik geregeld onconventioneel over. Waar anderen meteen patronen – haast vanzelf zo lijkt het mij! – doortrekken, moet ik (weer bewust) een link leggen met een situatie die ik als gelijkaardig zie, moet ik eerst al uitzoeken wat dan wel een ‘gelijkaardige situatie’ kan zijn. Want neen, ook dat gaat bij mij niet vanzelf. En omdat de ene vraag tot de andere leidt, kan zo’n reeks gedachtesprongen lang duren en spring ik er dus geregeld even uit.
Na zo’n kleine negenendertig jaar geraak ik het stilaan gewend om als wat raar, zotjes, excentriek, onconventioneel gezien te worden. Om ’t voor mijzelf wat te vereenvoudigen, volg ik doorgaans eenvoudigweg mijn geweten. ‘k Laat mij voornamelijk leiden door de vraag:”Doe ik daarmee iemand opzettelijk kwaad?”. Vroeger ging ik nog verder en vroeg:”Doe ik daarmee iemand bewust kwaad?”. Tussen ‘bewust’ en ‘opzettelijk’ zit een groot verschil! Nu vind ik gedrag waarbij ik mij ervan bewust ben dat anderen er soms last van hebben ok, zolang die veroorzaakte hinder niet mijn oorspronkelijk opzet was. Collateral damage …
Er zijn vast nog veel meer mensen die zoveel sprongen moeten maken. Als er iemand tegen uw kar rijdt, is dat misschien omdat hij de weg naast uw kar (nog) niet kent.
Iemand vertelde me dat zijn beenhouwer van destijds net een varkenskop had, zo rood en opgezwollen en was ervan overtuigd dat ’t te wijten was aan al ’t vlees dat die slager zelf naar binnen had gespeeld. Je bent wat je eet, zoals men zegt.
Dat deed mij nu over mijzelf denken:”Amai. Dan moet ík altijd en overal goed op tijd zijn!”
Maar kijk. Misschien is dat nog zo gek niet. Als ge rust vindt, zijt ge zzzennnn … Wie ‘zen’ is zijn gedrag hangt volgens mij alleszins niet aaneen van de snelle, nerveuze doeningen. Ik denk dan aan bewegingen uit de Tai Chi. Traaaage, glijdende, golvende enerrrrgie-ie-ie … En wat eten mensen die ‘zzzennnn’ zijn? Trraaaage suikers!!
Als je iemand die je lief is – om welke reden ook – bekijkt, zie jij die dan in een bepaald kader?
‘k Had al geruime tijd een aantal foto’s aan de muur hangen. Foto’s van mensen die voor mij veel belang hebben. Een duimspijker in ’t randje en dat was het. Geen idee meer eigenlijk, hoe ik ertoe kwam hen liever in een kader te willen. Nu die keuze gemaakt is, lijkt ’t me zo logisch als wat, alsof ik hen het sierraad wil geven dat ze verdienen. ‘k Ga daar dan ook niet licht over. Iemand komt bij mij niet zomaar in de eerste, de beste lijst terecht. Om hét kadertje te kiezen dat een referentie kan zijn voor die persoon, gebruik ik mijn volledig referentiekader. Wat heb ik nu ondervonden? Eens ik zo’n kader aan de afbeelding van iemand hebt gekoppeld, ik daar niet meer op terug kan komen. Ik haal de foto uit de eerder gekozen lijst en stop hem in een nieuwe die ik net kocht. Natuurlijk sowieso één waarvan ik vermoed dat hij een mooiere combinatie zal geven. Wat merk ik? Dat ’t helemaal niet beter is. Het oorspronkelijke besluit om iemand dat soortement huisje, jasje te geven, moet voor mij zo gefundeerd zijn, dat ik me snel aan dat beeld lijk te hechten. Eens mijn referentiekader gecreëerd is, blijkt het redelijk robuust.
Twee zeer grote ramen waarlangs het licht van de lantaarnpalen buiten binnenvalt. Balatum op de vloer. Een bruin, gebombeerd tweepersoonsbed uit de jaren vijftig met lakens en wollen dekens. Naast het bed een bijhorende kleerkast met vijf deuren, groot, log, zwaar, in staat tot verpletteren als ze omvalt. De andere kant, in de hoek tussen de twee ramen de commode met grote, driedelige spiegel waarop een pick-up staat, om sprookjes op LP te beluisteren. Maar nu niet. Niet voor het slapengaan.
Voor het slapengaan is moe er. Moe komt dichtbij, geeft een kruiske “Juzzeke zegendou, juzzeken bewoardou”. Ze komt nog dichterbij om een nachtzoen te geven. Uit haar mond komt de vertrouwde stank van zieke tanden, een ongezonde spijsvertering en sigaretten. De stank uit de mond van pit is nog sterker. Hij moet ook niet komen over hangen om het te kunnen ruiken.
“Slaapwel!”, “Tot morgenvroe-oe-oeg!”, “Tot morgenvroe-oeg”, … “Tot morgenvroe-oe-oe-oeg!”, “Tot morgenvroe-oeg”, over en weer tot moe helemaal de trap af is.
Als eten stinkt, is ‘t slecht. Later als je groot bent, ga je stinken, word je slecht.
Zal de kast omvallen?
“Boem-boem, boem-boem” luide hartslag in de stille kamer.
Liggen op de rug, “gris-gris”, “gris-gris”, hoofd van links naar rechts wiegen op het hoofdkussen. Haar ritselt en kraakt “gris-gris”, sneller wiegen, luider dan “boem-boem, boem-boem”
Data Processing: any process that converts data into information. The processing is usually assumed to be automated and running on an a personal computer or other information system.
Decimaal punt
Deep Penetrator: xxxl dildo voor anaal gebruik
Defensie Publicatie
Delftse Poort (in station Rotterdam DP)
Depersonalisatie: een term uit de psychiatrie. Het is het gevoel buiten de werkelijkheid te staan. Voor iemand die aan depersonalisatie lijdt, lijkt het of hij een andere rol in de wereld speelt, vaag, als in een droom, onbelangrijk. Een patiënt ervaart een scheiding tussen zichzelf en de wereld, zijn identiteit of lichamelijkheid. Mensen die deze gemoedstoestand hebben ervaren, beschrijven het leven vaak alsof het een film is, onecht of wazig. ...
Deze pagina
Deze persoon
Diamond and Pearl (Pokémon)
Digital Photography: as opposed to film photography, uses an electronic sensor to record the image as a piece of electronic data rather than as chemical changes on film. Digital cameras now (2005) outsell film cameras, and include features not found in film cameras such as the ability to shoot video and record audio. Some other devices, such as mobile phones, now include digital photography features.
Digital Printing: the reproduction of digital images on physical surface, such as common or photographic paper, film, cloth, plastic, etc..
Doorverwijspagina (bij Wikipedia): een artikel waarin wordt doorverwezen naar verschillende betekenissen en gebruiken van een term.
Double Penetration: If one person is penetrated by two objects, it is generically called double penetration. Given the vagina, anus and mouth, there are six ways in which this can be done.
DP in HLA-klasse II DP antigenen
Dressuur punten (bij dressuurrijden als onderdeel van paardrijden)
Dual Purpose: designed for or serving two purposes
Dynamic Positioning: een systeem dat een schip in staat stelt op positie te blijven met behulp van de eigen schroeven.