vrijdag 17 december 2010

kalenderkestijd

Een nieuwe agenda. Een verse kalender. Lekker!!
'k Ga 't komend jaar terug voor de ouderwetse, papieren agenda. En die ga 'k gebruiken om afspraken in te noteren natuurlijk. Maar ook om invallen, bedenkingen, uitspraken die 'k wil onthouden, tekeningetjes, prenten, enz in te bewaren. Als ik mijn - gelijkaardig gebruikte - agenda van zo'n twintig jaar terug open sla, komt er moeiteloos een vlaag herinneringen boven, die anders diep weggeborgen blijft.
Neen, daar kan een digitale versie niet tegenop.

Een omlegkalender met één blaadje per dag is handig als memo voor de belangrijkste items.

Scheurkalenders waren nooit aan mij besteed. Ge kunt daar zelf niks op kwijt!
'k Vind die gelijk ook nog duur. Die 'Liefde is …'-scheurkalenders bijvoorbeeld. Ondertussen ben ik alweer vergeten hoeveel ze bij Colruyt geprijsd staan. Maar 't is niet weinig.
Hoeveel jaar gaan die trouwens al mee, die van 'Liefde is …'? Sinds 1970!! Zouden er op élk blaadje een unieke tekening en bewering staan? Liefde is … 'veel', ok. Maar zijt ge uiteindelijk niet eens rond?
Even checken …





Zelfs 'Liefde is …' geraakt op de duur door de inspiratie heen. Maar van mij mogen ze deze er elk jaar tussen steken. 8-)

donderdag 2 december 2010

troebel

.




Zo is 't soms.
't Leven.
Iets bedekt waarop ge een troebel zicht hebt.


Warmte kan helpen ontdekken.


Of gelijk ons Eunice zei:
"Ge moet vooruit.
Wat er ook gebeurt.
Altijd vooruit."
en wipte ongemakkelijk op en neer op het bedje.

woensdag 24 november 2010

Hellehonden bijten niet.

't Is een genieuze uitvinding. De Hel, Onderwereld of hoe ge 't ook wilt noemen. Zolang het maar staat voor een plek waar misérie en pijn wacht en waar ge enkel in terecht kunt komen door uw eigen toedoen. 't Is te zeggen, ge geraakt daar door onrechtvaardig gedrag.
Ge moet niet religieus ingesteld zijn om in de Hel te kunnen geraken. Als ge wel religieus zijt, dan krijgt ge respijt tot ge doodgaat en zit ge daar nadien voor altijd. Als ge niet religieus zijt, kunt ge direct vertrekken en ge kunt dan eventjes blijven of tot ge sterft. Maar ge kunt er dus wel altijd geraken.
Tuurlijk ja, als ge religieus zijt en weet dat ge in de Hel zult belanden bij uw dood, dan zit ge er eigenlijk nu al in. En ja, als ge niet religieus zijt en ge zit daar tot ge sterft, dan zit ge daar dus eigenlijk ook voor altijd.
Maar wat ik eigenlijk wou zeggen: een ingenieuze uitvinding dus.

De Hel is een uitstekend instrument om mensen onder de duim te houden, of ze nu gelovig zijn of niet. Zolang ze weergeeft dat mensen hun persoonlijk gedrag de oorzaak is van het slecht gevoel over zichzelf, wordt het beoogde doel bereikt.
Zorg er dus voor dat mensen zich schuldig kunnen voelen en ge hebt ze onder controle. Als ze iets doen waarover ze effectief schuld voelen, installeert zich een organisme in de ziel dat traag knabbelend rondkruipt en elke positieve indruk over het zelf weg eet. De enige manier om dat organisme uit uw lijf en leden te krijgen, is door uw leven te beteren - lees: gedrag vertonen dat geen schuldgevoel bezorgt, m.a.w. gedrag waarvan men zelf niet kan aannemen dat de omgeving het terecht afkeurt.
'Waarvan men zelf niet kan aannemen' is een belangrijk, neen zelfs noodzakelijk onderdeel. Het zélf geloven dat men een fout maakt, is essentieel om een schuldgevoel opgezadeld te kunnen krijgen. 't Is toch daarom dat psychopaten zo oncontroleerbaar zijn? Zij zien hun gedragingen die de maatschappij veroordeelt niet als verkeerd, voelen geen schuld en zijn bijgevolg van daar uit niet gemotiveerd om hun gang en wandel aan te passen. Enkel wat het bereiken van hun doel rechtstreeks in gevaar brengt, kan hen beïnvloeden.

En waarom werkt zo'n schuldgevoel nu zo goed? Waarom vreet het elke positieve indruk over uzelf weg? Het wordt gedragen door het systeem van wederkerigheid. Bij mezelf werkt 't ongeveer zo.
Ik heb geregeld behoefte aan eiland-cultus. 'k Kom betrekkelijk sociaal over, op 't eerste gezicht. Maar wie me langer kent, weet dat ik op zeker ogenblik de grote verdwijntruc toepas.
Moest ik mijn zin doen, dan zou ik te pas en te onpas op mijn eiland zitten. Maar de schuldgevoelens die ik uit 't verleden ken, weerhouden mij daar nog vaak van. Dus bleef ik vaak beschikbaar op momenten dat ik het eigenlijk niet echt meer was. Ik bleef 'schijnbaar' beschikbaar. Op die manier trachtte ik te verstoppen dat ik mijn sociaal betrokken deel nog maar eens kwijt was.
Het masker dat ik op zulke momenten draag, is vanbinnen bekleed met grof schuurpapier. Elke keer dat ik dat mombakkes opzet, verlies ik mijn gezicht, want ik word gekwetst én kom niet eens overtuigend over. Maar ik blijf het gebruiken. Want onbeschikbaar zijn is fout, zo is al meermaals gebleken. Mensen moeten op je kunnen rekenen. Er nu en dan zijn, is niet genoeg. Mensen willen zekerheid. Mensen hebben hun doelen en willen die het liefste langs de kortste weg bereiken.
Zoals iedereen, heb ook ik contact met de buitenwereld nodig om te leven. Wie alleen de verantwoordelijkheid voor zichzelf (of voor zichzelf en min. één kind) draagt, moet er zelf voor zorgen dat die buitenwereld zijn banden met hem of haar niet doorknipt. Alleenstaanden zijn niet voor niks doorgaans sociaal actiever dan mensen in een vaste relatie. Je moét het masker op. Niemand anders zal de mazen in jouw (vang)net repareren. Je wringt dat nepgezicht in de plooi en blijft bezig.
Tot er iemand op 't toneel verschijnt die je nagenoeg permanent in de gaten houdt en je er bovendien ook nog van weet te overtuigen dat wie je bent van tel is en niet wat je doet.

Je neemt plaats voor de spiegel. Het is maanden, misschien zelfs jaren geleden dat je het masker nog hebt afgezet. De ogenblikken dat je 't niet nodig had, waren te kort, de moeite niet. Je bent de confrontatie met jouw zelfbeeld uit de weg gegaan.
"Ah, kijk. Ik heb geen tanden meer. Mmm … Klopt. 'k Heb ze stukgebeten op de stenen die ik wilde vreten. 'k Heb geen wenkbrauwen meer. 'k Kan niet naar buiten want ik kan de regen niet uit mijn ogen houden. Maar hoera! De puisten die 'k wilde verbergen, zijn met vel en al verwijderd!!"

Ik heb gedaan om goed te doen. Ik deed wat ik wist dat 't van mijn verwacht wordt. Bang voor de schuld die ik zou toegewezen krijgen. Vol van besef dat minder niet kon.
Ik leed gezichtsverlies.
De kloven groeien stilaan dicht.
Nu staat mijn toot vol korsten.
Als je mij tegenkomt, laat me dan passeren. En onderdruk misschien je lach tot ik weer lang voorbij ben. Anders zout ge u achteraf schuldig kunnen voelen.
Tenzij je een van mijn hellehonden bent. Een lafaard die gromt en blaft, maar niet bijt omdat 't zogezegd maar om te verwittigen is.
En dan nog. Zet u liever voor de spiegel.
Of hebt ge al lang geen ogen meer?

vrijdag 19 november 2010

kies, koos, gekozen koosnaampje

Het moet eentje zijn dat past. Voor sommige mensen gaat er wat zoeken aan vooraf. Sommige mensen gebruiken niet graag eentje dat ze al gebruikt hebben in een vorige relatie.

Een koosnaampje … Het wil iets zeggen als je 't gebruikt.

Maar het wil nog meer zeggen als je het plots niet meer gebruikt. Of als je al eentje gekozen hebt, maar het in de praktijk niet toegepast - lees: uit uwen bek - krijgt. 't Klinkt zo misplaatst als 't al te neutraal klinkt, als het - hoe goed mogelijk ook gekozen - toch niet kozerig overkomt.


Dan heb je op een keer een vervelende aanvaring. Je bent onderweg naar huis en wou plots heel hard dat je lief er was. Je weet dat je in een leeg huis aan gaat komen. Maar 't is toch niet meer zoals vroeger. Vroeger was het nog leger dan de leegte van nu. Er waren geen bruikbare beelden. Je was alleen. Als je alleen bent, is er niemand die jou de tofste van de héle wereld vindt.

Je bent een half uur binnen en uw lief belt u onverwacht op. Je vertelt over de vervelende aanvaring. Je luistert naar de reden van de oproep.

De dag nadien wordt de binnenkant van je lijf zachtjes gesudderd en spreek je elk woord gesmolten uit. Opeens weet je dat je goed gekozen hebt.



(Gelieve zelf voor kaarslicht en vioolmuziek te zorgen!)

donderdag 18 november 2010

boenk!

"Voor een rood licht moet ge stoppen.
Bij oranje licht moogt ge enkel nog 't kruispunt vrijmaken."
En zo is 't voor iedereen evident wat er hem bij groen licht te doen staat. Voor iedereen behalve voor dP!!
't Ging om een compleet andere situatie. In werkelijkheid ging het helemaal niet om verkeerslichten. Maar het voorbeeld maakt misschien duidelijk hoe niet evident het soms voor me is om te handelen, waar anderen op automatische piloot doorgaan.

Dan staat ge daar, simpel te wezen.
Iemand legt uit wat je beter niet kan doen. Iemand zegt erbij dat 't heel vervelend is voor anderen als je dat toch doet. Iemand wil dat je ook daadwerkelijk snápt waarom je dat beter niet doet. Je wil het graag geloven. Maar je snapt het niet. En je maakt duidelijk dat je 't niet snapt.
Dan denkt iemand dat je voor jouw eigen lieve lol met zijn voeten aan 't spelen bent. Jij vraagt je af hoe iemand die jou al jaren kent, iemand met wiens voeten je nog nooit probeerde te spelen, tot dat vermoeden kan komen. Het moet al wel héél abnormaal zijn om 'het' niet te snappen.
Inderdaad. Iedereen blijkt mee. Iedereen blijkt één mening te delen. Iedereen blijkt het gestelde evident te vinden. Iedereen behalve dP dus.

Als ik die (gebrekkige?) denkwijze projecteer op een ruimer terrein, stel ik me nog wel wat vragen.
Ben ik open minded? Of keur ik weinig af, omdat ik niet spontaan kán bepalen wat de norm is? Ben ik niet snel in het veroordelen, omdat het me een bewuste redenering kost om tot een oordeel te komen, omdat ik niet 'klak-boem', vanzelf tot een besluit kom?
Nu kunt ge zeggen:"Ah, maar dat is toch schoon, dat is toch positief als ge niet spontaan mensen veroordeelt?". Ok, ok. Dat zal wel. Maar ik vind mensen hun goede daden ook niet spontaan goed. 't Gevolg is dat er in de praktijk, achter mij filevorming is, omdat niemand expliciet liet weten dat ik bij groen licht mocht doorrijden. Waar anderen meteen handelen op basis van hun logische gevolgtrekkingen, zie ik een waaier aan mogelijkheden waaruit een keuze moet worden gemaakt. Een keuze op basis van een hypothese over de gevolgen van al die mogelijkheden. De stappen die door anderen waarschijnlijk onbewust worden gezet, passeren bij mij ook, zij het dus wat … euhm … bewuster - lees: trager. Nu en dan sta ik zelfs een tijd lang helemaal stil, waar anderen spontaan en meteen een richting kiezen.
Het overkomt me zo vaak, dat ik me afvraag hoe 't mogelijk is dat iedereen blijkbaar 't antwoord weet op al die vragen om tot een keuze te kunnen komen. Terwijl de grootste gemene deler zich in realiteit die vragen vast niet eens stelt.

'k Heb ooit eens een bumpersticker gezien waarop stond:"Ik stop ook voor de lol." Dat is waarvan ik word verdacht. Dat is wat ik niet doe. Maar voor jullie is dát niet evident, want jullie moeten niet permanent kiezen tussen vooruit of achteruit naar jullie bestemming rijden.
Ja, ik ben die simpele die dwaas kijkt als jullie kwaad gesticulerend voorbijsteken. En neen, ik neem jullie niet kwalijk dat jullie kwaad zijn. Ik stel mij vragen over de reden waarom jullie op mij willen kloppen.
Moet ik mijn auto aan kant laten staan?

donderdag 11 november 2010

mijn dames

'k Moest er niet van hebben vroeger, van vrouwen. 'k Had een paar vriendinnen voor wie 'k niet constant mijn afweerschild optrok. Maar daarmee is 't eigenlijk ook wel gezegd. Vrouwen waren gemene, doortrapte, feeksen van wezens die nooit aan jouw, maar altijd aan hun eigen kant stonden.


Dat beeld moet gebaseerd geweest zijn op 't voorbeeld dat ik thuis elke dag bij me had. Een voorbeeld in de vorm van een grootmoeder die een rotslechte band had met haar dochter en materieel voor mij zorgde om voor zichzelf te bewijzen dat het uitblijven van goeie resultaten bij mijn moeder niet op haar eigen falen wees. Neen, ze zorgde niet voor mij. Ze probeerde voor haar eigen geweten te zorgen.
Was er een discussie, dan gebruikte dat voorbeeld bij elk tegenargument tranen en deed onbewust pogingen om reverse psychologie toe te passen met uitspraken als:"Ja, ik zal wel de slechte zijn. 't Is altijd mijn fout. Steek het maar allemaal op mij.". De waarheid deed er haar niet toe. Ze wilde bij zichzelf geen fouten zien, geen schuld, geen moeite moeten doen om haar eigenbelang iets minder radicaal op de eerste plaats te stellen.
Ja, soms uitte ze spijt. Dan jammerde ze meewarig dat ze niet zo dom had moeten zijn om voor mij te willen zorgen, om voor X of Y eender wat te willen doen. Ze beklaagde zich vaak over de mooie dingen die ze had gedaan, nooit over haar afgrijselijk egoïstische reactie op het resultaat.
Het merendeel van de vrouwen in haar omgeving was op zijn hoede. Ze had een verhouding met een gehuwde man, met wie ze een dochter had. Men ging er van uit dat zij zich niet liet hinderen door scrupules als ze iets of iemand wou. Achteraf bekeken, rekening houdend met haar mentaliteit op allerhande terreinen, veronderstel ik dat men grotendeels gelijk had.
Op elke foto uit hare jongen tijd zag ze er al hard en verbeten uit; een vrouw die had geknokt voor de plaats waar ze stond. En dat gevecht zal - als jongste in een gezin van twaalf kinderen, waarvan tien jongens en een moeder met de aaibaarheidsfactor van een stalen steunbeer - niet min geweest zijn.
Haar dochter, mijn moeder had niet de nodige persoonlijkheid om op eigen benen te kunnen staan. Ze kende de wet der natuur die zegt dat een vrouw een man moet behagen of anders 'rien ne va plus' - met dank aan Tennessee Williams.

Ook haar 'vriendinnen' hadden niet meteen 't volste vertrouwen in haar bedoelingen. Bij de hardheid van hun oordeel, beklaagde ook mijn moeder zich over de vrouwelijke mentaliteit.
Voeg daarbij nog een meisje uit mijn kinderjaren, die de nulmeridiaan door haar bilspleet voelde lopen, een dramaqueen van formaat bij wie altruïsme niet in de woordenboek was opgenomen en de cirkel is nagenoeg rond. Nagenoeg …
Een jeugdvriendin me geleerd dat er ook mooie vrouwen bestaan. Ze heeft het beeld deels kunnen redden. Ik zag haar als een uitzondering op de regel.


Zoveel jaren later, was er een vrouw die ik begreep, die mij begreep, niet eens vanuit bereidwilligheid om te begrijpen, maar vanuit herkenning, een vrouw die geen vijand, geen toeschouwer, maar een bondgenoot was. Na het worstelen met elk onze moeilijkheden, fantaseerden we over samen een huis delen. In mijn hoofd was ik thuis geraakt. Het beeld klopte. We zouden onze thuis en onze band, ons leven met elkaar delen. We zouden elk een relatie hebben met een man die we liefhebben. Maar onze vaste basis zou bij elkaar liggen. We zouden afhankelijk mogen zijn van elkaar, want we zouden steeds mee opzoek gaan naar het beste voor de andere helft. En dat zoeken, dat zoeken zelf, zou al vinden zijn. Maar het is niet tot 'zijn' gekomen. Het is niets geworden. Het kreeg nooit een kans. Het was een misverstand. Het was slechts een fantasie. Mijn thuis bestond enkel in een verhaal, een verwarmend verzinsel dat me verkild achterliet.


Al die vrouwen in mijn leven hebben me samen vast een resem stoornissen bezorgd. En dan loop je daar, rondjes in een wereld waarbij je minstens de helft van de bevolking met argusogen gadeslaat. Wat staat er in hun verborgen agenda? Hoeveel van wat ze zeggen, menen ze ook écht? Heb ik de chance dat mijn voordeel hun voordeel dient?

En dan start je een samenwerking met een vrouw die heel oprecht uitkomt voor haar gedreven- en veeleisendheid, een vrouw die geen boodschap heeft aan blabla over bedoelingen als er geen consequent handelen uit voortkomt, als de handelingen niet tot een constructief resultaat leiden, een vrouw bij wie voorgaande delen van zichzelf geserveerd worden op een bijna onzichtbaar bedje van zorg, betrokkenheid, respect en zachte, diepmenselijke warmte. Hoe langer je haar kent, hoe meer je haar vriendschap hebt verdient, hoe meer ze jou haar eerst zichtbare trekken heeft gevoederd, hoe meer van de basis zichtbaar wordt. Een vrouw die te intelligent is om zichzelf te kunnen wijsmaken dat 't met wat minder hard knokken ook wel zal lukken. Maar die tegelijk menselijk, warm, sociaal en bereidwillig genoeg is, om zowel moeite als resultaten te delen. En, ze is zich daarvan (altijd?) bewust.

En dan start je - samen met voorgaande vrouw - een samenwerking met een vrouw die staat voor een stroom, tot de oevers en er voorbij gevuld met kolkende emoties. Een stroom die al lang, van grote hoogte, intuïtief onderweg is naar zee en precies daar en nu uitmondt waar wij staan. Zij is de kracht vanuit de behoefte, de wijsheid die met voelen wordt verzameld en de analyse voorbijgaat. Ze heeft weet van haar wonden, trekt de pleister eraf, laat je kijken en komt zo te weten of je een zoutvat achter de hand houdt. Ja, ze geeft je de kans om haar pijn te doen. Ze geeft je de kans om jezelf door de mand te laten vallen. Haar selectieprocedure zit nokvol zelfopoffering en is misschien net daarom zeer efficiënt. En, ze is zich daarvan niet (altijd?) bewust.

En dan ben je samen met die twee vrouwen iets gestart: een samenwerking. Een samenwerking die grensoverschrijdend blijkt, die van een resem stoornissen 'kleine prettige stoornis' maakt.
De ene vaak bewust zoekend, de ander vaak onbewust vindend. De ene het hoofd, de ander het lijf. Zij samen wat nodig is om mij volledig te maken. Als de confrontatie met mijzelf mij moe en moedeloos heeft gemaakt, zalven ze mijn ziel. Als de botsingen met mijn leven mijn lijf hebben beschadigd, dragen hun handen mijn lasten en kneden me terug in vorm. Ze zijn mijn moeders, mijn zusters en mijn dochters tegelijk. Ze zijn voor mij het bewijs dat de vrouw diep gewortelde goedheid in zich kan dragen. Ongeacht wat het Eva-personage ook moge laten uitschijnen of welke reden er ook moge verzonnen worden om haar natuur in diskrediet te brengen en zo haar onderdrukking te rechtvaardigen. Ze is krachtig. Ze is een natuurelement. Van oorsprong niet goed of slecht, net als de aarde en alles wat erop groeit zelf.


Sint-Martine bestaat niet, maar vandaag, op vrouwendag, vier ik haar toch. Dat mag, want morgen viert de katholieke kerk Sint-Lieven en dat blijkt ook een fictief figuur.


instant instandhouden

Als we ziek zijn, willen we liefst gezond weer uit de spreekkamer van de dokter vertrekken. Soep uit een blik vinden we niet snel genoeg gaan. We zetten een kop water in de microgolfoven en strooien er poeder in. En een nieuw lief, dat moet ook meteen gaar zijn.

Ge lacht, maar … Vertel eens dat 't zoeken is en soms weg heeft van de processie van Echternach. Niet perse over uw nieuw lief, over iets anders mag ook. Maar dus ook over uw nieuw lief, ja.
In een samenleving waar wat niet meteen marcheert, wordt gedumpt voor ander en misschien beter, kan een lief ook maar beter rap ferm scoren. Sterker nog: als dat lief in begin een paar keer zijn doel mist, wordt hij nog rapper vervangen dan de trainer van ons nationaal elftal. Ik schrijf 'hij', maar let dat ik 'hij of zij' bedoel, want dat geldt echt wel voor de twee seksen.
En nu is mijn voornaamste vraag: waarom is dat zo?


Nemen we geen tijd meer voor een degelijke behandeling van onze ziekte, voor verse soep en de vruchten van een relatie waarin geïnvesteerd werd, omdat we 't ons kunnen veroorloven onszelf die moeite - op welk terrein uit de voorbeelden dan ook - niet meer te getroosten? Is het genoeg dat er een snelle oplossing voorradig is, om ervoor te zorgen dat wij geen moeite meer willen doen? Of kiezen we voor 'snel', omdat we werkelijk geen tijd meer hebben om voor 'kwaliteit' te gaan. Leven we in een wegwerpmaatschappij omdat we steeds nieuw willen? Of zijn we verplicht om steeds nieuw te kopen omdat op tal-lo-ze vlakken het aanbod ondertussen voor 't grootste deel bestaat uit instant-oplossingen? Is het niet duidelijk wat ik bedoel? Wel, ik wil eigenlijk gewoon weten wat er het eerste was: tijdsgebrek of instantsoep?


Alles moet alsmaar sneller. Ge kunt er u niet op alle vlakken aan onttrekken als ge wilt blijven meedraaien met de grootste gemene deler van de maatschappij. Maar de tijd die we uitsparen, winnen we niet eens. Want die tijd wordt onmiddellijk ingenomen door andere dingen die we 'snel moeten' doen - of 'menen' te moeten doen, als ge durft stellen dat we ons wél nog aan de grote stroom kunnen onttrekken*.

"Vroeger was het beter." is een al te simpele oplossing. Maar voor de vrijheid om te kiezen uit een gigantisch aanbod aan snertoplossingen, betalen we toch een behoorlijk hoge prijs. De prijs? Dat we 't onszelf op héél veel vlakken (moeten?) doen stellen met brol!!


Maar goed … De soep is dus instant geworden en wij zitten erin. Vaak ook op relationeel vlak. En nu?
Wel, ik ben content dat ik iemand gevonden heb die bereid is om het onkruid te wieden, de bodem om te spitten, te bemesten, te zaaien, nog te wieden, te beschermen, te oogsten, te kuisen, te stomen, stoven, kruiden en opdienen. Ja, ik ben blij dat ik dat wel nog blijk te willen doen.


*Er zijn wel degelijk mensen die ik ken, die mogen stellen dat 't wel nog 'anders' kan, omdat zij daar ook daadwerkelijk naar leven.

zaterdag 6 november 2010

spiegeltje, spiegeltje

Neen! Niet geïnspireerd op de stapels, torens, rekken vol Disney figuurtjes die overal de illusie in stand willen houden dat een kind stapels, torens, rekken vol Disney figuurtjes nodig heeft om zich te amuseren.
Een kookpot, een pak bloem, een maïskolf en water lieten mij fantastische maïskoekjes maken. Waarna de bikkelharde koek met een beitel uit de pot verwijderd moest worden, om de pot toch nog te recupereren.
Neen! Geen post daarover.


Ge kent dat wel …
Spiegeltje, spiegeltje.
Wie het vraagt, is er niet gerust in.

Kent ge dat?
een nieuwe relatie, een nieuwe liefde
Ge weet dat ge - of tenminste 'ik' weet dat ik - de band, de nauwe band, de intensiteit, de geborgenheid, betrokkenheid, puntje-puntje-heid wilt. Ge wilt ze zeer zeker. Enfin, stel. Stel dat gij ik zijt en ze zeer zeker wilt. Daar komt ie ...
Wat te doen met al die stukken die ge helemaal zo fijn niet vindt?! Understatemeu-eu-eunt! Waar ge een hekel aan hebt, lijkt er meer op. Neen, neen! Niet aan de ander, aan uzelf!!
Ge moet ermee om. Ge moet ze accepteren of aan uzelf werken. Zo simpel zal 't waarschijnlijk wel zijn. Maar 't is zo veel, zo veel ineens. 't Is alsof uw ziel jaren in de brousse heeft geleefd en nu plots in een pashokje van den H&M staat - waar ge voor- én achterkant kunt zien.

Ik dacht dat ik perfect in staat was om alleen te leven. Niet dat ik ooit van de veronderstelling uitging dat het mijn hoogste goed was, zo'n vrijgezellenbestaan. Maar ik dacht dat ik 't behoorlijk goed deed. Wat een klucht blijkt dat achteraf zeg? Niet dat bestaan, wel dat idee.
Ik dacht bvb. van mijzelf, dat ik tolerant was. 'k Had me zelfs 'meegaand' durven noemen. Terwijl ik met de dag dat ik relatieloos was onverdraagzamer werd. Ge roest vast! Ge geraakt zo gehecht aan uw eigen kleine gewoonten, dat 't minste wat daaraan raakt u uit balans brengt. Als ge uw balans verliest, verliest ge uw zekerheid. En waarom haalt iemand die alleen leeft - 't gaat om het totaal niet hebben van gezelschap dat geregeld eens een tijdje op uw lip blijft zitten - waarom haalt iemand die alleen leeft dus, zijn zekerheid uit het handhaven van allerhande patroontjes? Omdat de focus verlegd is! Omdat iemand op wiens lip niemand nu en dan eens komt zitten en daar wat blijft, omdat zo iemand niet bezig kan zijn met ruimere emoties. Want als zo iemand die zich probeert recht te houden aan patroontjes tóch met die emoties bezig zou zijn - in zijn eentje dus! - dan zou die binnen de kortste keren … Ja, wat? Iets heel negatief wat past bij de persoonlijkheid van de patroontjesmelker in kwestie.
Zonder band geen emotionele … band - dus eigenlijk, ja.

En ja, inderdaad. Er zijn heel veel gevoelens die ook helemaal tot hun recht komen als ge in uw eentje zijt. Maar 't punt is, dat een mens patroontjes, systeempjes, gedragingen gaat installeren om de gaten te vullen en nadien, eens er een degelijke vulling mogelijk is, met hand en tand dat surrogaat blijft verdedigen.
Een mens gaat zotte dingen doen als hij moet ontberen wat hij nodig heeft. Als er dan toch al een moment komt, waarop wat ge nodig hebt zich aandient, dan wilt ge dat met open armen ontvangen, maar ge zijt ondertussen zo zot geworden dat ge in plaats van uw armen, uw neusgaten opent. En … En dat ge niet eens snapt waarom de ander niet meteen een manier kan bedenken, om zijn kilo patatten in die bereidwillig geopende neusgaten van u te krijgen.
Neen, echt. Ge wordt zot omdat ge iets mankeert. En als ge dat dan niet meer moet mankeren, blijft er van alles aan u mankeren, omdat ge … ?

Omdat ge al te lang op dezelfde plek in uw hersenen kringetjes aan 't trekken zijt en die diepe groeven niet meer dicht groeien? Of omdat ge bang zijt? Bang dat 't niet echt is. Of is dat 't zelfde? Is bang zijn iets wat ge voelt als ge over een beek vol gif moeten springen? In uw brein. Een beek in uw brein. Neen, dat is niet 't zelfde. Of misschien wel. Misschien is angst de detectie van diepe groeven in ons brein en het besef van daaruit voort stromend onvermogen.

'k Heb gewrongen, getrokken, gesleurd, geweend, geslapen.
Terwijl 't buiten langer donker wordt, blijft 't bij mij wat langer licht.

Wel? Kent ge dat?

maandag 11 oktober 2010

Sweet Child of Mine

‘k Heb maanden geleden aan een vriendin verteld over hoe ‘k eigenlijk toch wel graag een kind zou willen. ‘k Zei er bij dat ik me wel grotendeels neergelegd had bij ’t feit dat ’t vrij onwaarschijnlijk was dat ’t er nog van zou komen, gezien mijn partnerloosheid en leeftijd. Had de vriendin me daar niet aan herinnerd, had ik ’t niet meer geweten.
Nu zijn we … wel ja, nu dus. En nu ben ik niet meer partnerloos. En die partner gaf zelfs te kennen dat hij op termijn met mij een kind zou willen maken. ‘k Liet blijken dat ik positief verwonderd was. “Liever met jou dan met een ander.” voegde hij ter verduidelijking toe.
Op termijn dus.
Maar ik ben nog altijd wel even oud, dan maanden terug. Neen, ouder! Ok, ‘k zou niet de eerste zijn die op mijn leeftijd een eerste kind krijgt. Maar toch …


Sweet Child of Mine, originally uploaded by dP spot.



Toch … is ’t gewoon een excuus waarmee ik onzekerheid wil bedekken over hoe ik met een kind zou omgaan.
‘k Heb een theaterstuk gemaakt over ‘moeder-dochter’ relaties, waarin mijn personage zegt dat ze niets spontaan kan en niets kan loslaten. Dat ze een kind ook niet zou kunnen loslaten en kinderen daar niet voor dienen. Die tekst is ontstaan uit improvisatie. Need I say more?
En als ik ’s ochtends doodmoe in bed lig, door de dag voordien te zijn blijven leven, vraag ik me af of ik mijn kind niet naast mij zou kunnen laten liggen wenen, uren aan een stuk door, zonder een kick te geven, precies zoals mijn moeder met mij deed.
Als je zoals ik, aan een kind dat je op een moeilijk moment aankijkt zoals het poppenhoofd op de foto, een zinnige uitleg wil kunnen geven, kan je van ’t ouderschap dan niet beter mijlenver af blijven?

Hé! Gelukkig zijn er dwaze spreekwoorden als “Niet geschoten, is altijd mis.”.

donderdag 9 september 2010

gisteravond nam je de lucht mee


gisteravond nam je de lucht mee
en het licht
en de grond werd ongeschikt om over te lopen
dus ging ik liggen
toen je wegging, wachtte ik
jij viel stil

we zijn blij bijeen


‘k Heb altijd geloofd dat er mooie, mooie, mooie mensen bestaan. Als ik toch bang ben van afhankelijkheid, is het niet omdat ik niet geloof in de goede bedoelingen van anderen. ’t Heeft veeleer te maken met de onzekerheid over ‘mijn’ goedheid.
Jaren en jaren van diegene die je grootbrengt te horen krijgen dat je niet deugt, zorgt jaren en jaren later voor twijfels. Het zorgt voor zoveel twijfels dat je zonder het te beseffen vertwijfeld tussen anderen doolt. Je kijkt toe en stelt je de vraag waarom anderen wel behouden, gekoesterd, … worden.

jouw honger naar geven is groot genoeg
voor mijn honger naar geven
laatst gaf ik je de lucht mee
en het licht, geschikte grond
je bracht een andere wereld
waar zorgen mogen en mag
ik mag

geen lucht, licht of grond meer
een buik draagt me
geborgen
niet meer geboren




woensdag 25 augustus 2010

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.

’t Is goed gerief dat hij gebruikt. Zijn ziel is vergrootglas, infraroodcamera, bewegingsdetector, …

Knip! Licht uit, spot aan.
Soms ben ik een boek, soms een schilderij, een beeldhouwwerk of sculptuur. Maar ’t vaakst ben ik een film. Ik ben bewegende beelden.
Hij interpreteert mij en projecteert zijn beeld. Ik interpreteer zijn beeld en projecteer dikwijls bevestiging.

Als we later zoveel jaren samen zullen zijn, zal ik nog zelden hoeven zeggen wat ik vind van … van wat dan ook.




vrijdag 6 augustus 2010

zakdoek leggen

Op zoek naar een clipje over ‘zakdoek leggen’, vond ik er eentje, gefilmd waar ik jaren school liep.
Je krijgt maar een deel van het spel mee. Het geluid ontbreekt.
Zo gaat dat wel vaker als je iets probeert te leren door toe te kijken.



Zakdoek leggen
Pië vertelt over de laatste poes die hij in huis had en zegt:”Ik ben allergisch aan katten.”
Mie:”Oei!”, omdat ze een gigant van een hindernis ziet opduiken.
”Maar dat gaat over ze. ’t Is een kwestie van wennen aan de kat.” rept hij zich, want hij weet dat zij twee poezen heeft.
Pië niest en snottert zich al dagen op rij verloren. Gebruikte papieren zakdoeken worden per hoopje naar de vuilbak verhuisd. Maar er kan geen kat passeren of hij start er een gesprek mee.

Niemand zeggen
Pië en Mie hebben enkele eigenaardigheidjes. Dat is ‘ok’ geworden.

‘k Heb de hele nacht gewerkt
Voor iemand die nooit ’s nachts gewerkt heeft, is het moeilijk om zo’n ritme te begrijpen. Mie is stil als Pië ’s nachts gewerkt heeft, want Mie begrijpt het.

Twee paar schoenen heb ik afgewerkt
Mie kan koppig zijn met schoenen. Blaren laten haar niet van paar veranderen. De apotheker van wacht biedt de oplossing, die Mie thuis vergat.
Pië ziet altijd welke schoenen Mie draagt. Hij noemt haar soms naar ‘t geluid van haar hakken.

Een van stof en één van leer
Pië heeft handen bekleed met zijde die alle delen van Mie omzichtig omhullen en een blik van leer welke niets ontgaat. Ze geeft en hij (be)grijpt haar.

Hier leg ik mijn zakdoek neer
Mie voelde zich als kind verloren zonder zakdoek. Ze voelde zich later nog wel (eens) verloren. Nu biedt Pië Mie een zakdoek. Mie legt hem neer.

dinsdag 3 augustus 2010

Theatre of Death

@ Lokerse Feesten

YouTube - alice cooper lokerse feesten: "- Verzonden met Google Toolbar"
Er zitten heel wat filmpjes tussen die met een gsm gemaakt zijn - als 't al niet voor allemaal zo is. Zelfs als je de betere opnamen stuk voor stuk bekijkt, krijg je vast niet eens een fractie van 't totaalbeeld. Het totaalbeeld, is meer dan de 'show'.

Het 'Alice Cooper'-personage laat zich doorprikken met een gigantische injectienaald, onthoofden met een guillotine, verhangen aan een ouderwetse galg, in een dwangbuis stoppen, ... ,brult, tiert, smakt een levensgrote vrouwenpop tegen de grond, wurgt een minnares tijdens een schaduwspel, onthoofdt een babypop.
Allemaal met één constante: bestraffing voor een misdaad tegen de liefde.
De man - de artiest - brengt geen hol entertainment. Hij is een passionele romanticus, die zijn duivels en angsten het publiek in gooit. Hij heeft hen nodig en wie ervoor open staat, wordt betaald met overgave. Ook op de Lokerse Feesten. Niet meteen voor de grootste massa die hij al voor zich had. Maar we gingen wel mee in zijn 'sprookje'.

zaterdag 31 juli 2010

publiek geheim

Dan heb je jarenlang gespaard. Veel absurde collecties aangelegd, omdat die items die je kocht om te gebruiken geen publiek vonden.
Ze liggen in laden en op planken, hangen aan rekken, staan in vakken en op planken, de artiesten zonder publiek.
Je houdt bij en vol. Vanuit de overtuiging dat het steek houdt.
Dat is de kunst.

donderdag 29 juli 2010

'k Zag twee heren,

veel verteren.

Het spel wordt gespeeld zoals elk ander, terwijl het er één – het enige? – is waarbij geen verliezers hoeven te zijn.

Ik zag het allemaal van dichtbij. Uren en uren was ik toehoorder.
Woede om de colère van de ander, tristesse om haar verdriet, gebroken blik en wil om de vermoeidheid die hij bij haar vaststelt.
Hij die er geen bal van begreep, die alleen maar goed wou doen en daardoor in de greep viel van hen die duidelijk zijn over wat ze verwachten.
Bij bosjes geven ze op. Zij die moe gezocht zijn naar de weg uit de eeuwige verwarring. Ze vluchten naar plekken waar zekerheid is.
Ze bestaan.

donderdag 24 juni 2010

Lift me up!

Onlangs trok ik het rolluik te hoog op, zodat het – nog maar eens – geblokkeerd zit. En ongeveer even onlangs zat er een brief in de bus om te laten weten dat Fabricom in de straat werken zou gaan uitvoeren aan de bovenleidingen van de tram.
Kan de combinatie van deze twee gegevens tot interessante feiten leiden? Amper.

De nacht is gevallen in de Ledebergse straten. – Deze toon wil de armzaligheid op vlak van inhoud compenseren. – De laatste tram is al geruime tijd terug voorbij gedonderd. 't Is niks koud in huis, maar buiten een mug – die hier al sinds april logement genomen heeft – is er nog geen zomers verschijnsel dat me wakker houdt.
En dan zijn ze daar. Eerst een voertuig met orangje zwaailampen die iets speciaal aankondigen. Daarna een brommende wagen met een werklift waarmee drie mannen ter hoogte van de bovenleidingen gebracht worden.
Eén van de drie is kaal en draagt een mouwloos onderlijveke. Let op! Zo'n onderlijveke of 'marcelleke' is iets wat zich behoorlijk onderscheidt van het minder ver uitgesneden 'wijventoekerke'. Maar wat (momenteel) belangrijker is: het marcelleke zit om een van nature licht gespierd en met zacht glanzend zweet bedekt arbeidersbovenlijf. En hij kan er weg mee ... de van nature licht gespierde, een zacht glanzend bovenlijf bezittende arbeider ... met de kabels.
En al vermoeien zijn collega's dan voornamelijk – om niet te zeggen: enkel – hun benen en ogen, toch denkt een vrouw in bed dan spontaan:”Ja ja. Die mannen doen toch goed voort!”.
Weet je? Had 't niet geweest dat er luid gelachten werd toen 't marcellekesmodel ginder boven, in een hoek van de lift ging staan pissen, ik zou gedacht hebben dat ze zelfs daarvoor geen pauze nemen.

zondag 13 juni 2010

donordag

af en toe dan zoek ik jou
in mijn eigen ogen
als ik weer jouw armen wou
omdat ik je zomaar mis

ik heb nog nooit met jou gesproken
daarvoor heb je zelf
onverhoopt een stok gestoken
maar iedere dag ben jij
er altijd een beetje bij

je bent voor mij geen vreemde man
al heb ik je nooit gekend
ik voel de leegte nog altijd
omdat je nooit bij me bent

als ik me hier zo zie staan
en ik doorzie die lach
veeg ik snel mijn tranen weg
en hoop dat niemand ze zag

vandaag is het vaderdag



Eergisteren sprak ik even met een jongen van 12. Hij viert vandaag samen met zijn papa 'vaderdag'.

Toen ik 12 was, vertelde mijn moeder me dat de man die me zijn familienaam gaf - omdat hij met haar getrouwd was toen ik geboren werd – mijn vader niet is.
Mijn vader is een Joegoslaaf van wie mijn moeder de familienaam niet kende.
Toen ze bevallen was en 't ziekenhuis verliet, kwam hij daar net toe. Met een verpleegster van goeie komaf, die ook hoogzwanger bleek.
Mijn moeder heeft nooit moeite gedaan om meer gegevens over hem te pakken te krijgen. Ze moet het belang er niet van hebben ingeschat.
Flink wat tijd voor ze stierf, heb ik zoveel mogelijk over hem op een rijtje gezet. Maar een voornaam waarvan je niet weet hoe je hem schrijft, een (officiele?) verblijfplaats in – het gezegdende jaar van mijn verwekking – '72 en de wetenschap dat hij toen op 't schoenfabriek werkte – dat meer dan dertig jaar geleden bankroet ging – ... Daar kom je niet ver mee.

Ik weet niet in hoeverre ik hem echt mis.
Maar 'k had hem zeker, zeker, zeker liever wél gekend.

Drie hoeraatjes voor de papa's die er wel zijn!!


Hieronder het melige origineel waarop ik mijn luizige bewerking baseerde.

'Vaderdag' van Marco Borsato

donderdag 10 juni 2010

niet comfortabel, niet verdoofd



Pink Floyd The Wall - Pink Floyd - Comfortably Numb


Ik WEIGER!
'k WIL mezelf NIET verdoven, omdat 't vast comfortabel(er) zou zijn.

...

'k Doe 't vast evengoed.
Vluchten ... In gewaarwordingen dan
Tot ik naar jou kijk of omdát ik naar jou kijk en iets zie?

zondag 6 juni 2010

lijvige opera

Ik kan niet zingen. Ja, ik kan wel zingen. Maar ik vermoed dat er niet veel mensen graag naar zouden luisteren.
'k Heb een stem. Met die stem kan ik gedachten onder woorden trachten te brengen. Hoe eerlijker en juister de verwoording, hoe mooier de stem klinkt. 'De' stem in plaats van 'mijn', omdat 't niet enkel voor mij opgaat.
Ik heb een lijf. Daarmee kan ik bewegen en met die bewegingen kan ik ook uitdrukking geven aan wat in me leeft.
Maar mijn vlees, mijn puur vlees ... Niet het geheel van spieren, pezen, botten, enzovoort, maar het vlees. Moest dát geluid kunnen maken. Wat dáár uit zou komen! Moest dát kunnen, ik denk dat 't soms een opera zou zingen.

vrijdag 4 juni 2010

famie-ie-ie-lie-ie-ie

't Is me niet altijd duidelijk. Is het erg, dat precies familie zich dingen tegenover me veroorlooft die 'k niet verdraag? Is het enkel omdat 't familie is dat ik telkens toch maar weer bijdraai? Ben ik dan – tegen mijn vermoeden in – toch zo betrekkelijk traditioneel ingesteld, dat ik elke keer denk:”Ach ... Waarom niet bijleggen?”? Of ben ik even vergevensgezind tegenover niet-familieleden, maar veroorloven die anderen zich niet zo veel? Zou weinig familieleden hebben ertoe bijdragen dat je veel slikt?
Ik heb een oma; de moeder van mijn moeder. Die oma had veel broers en een zus – waarvan er nog enkele in leven zijn - en die hebben zelf veel kinderen en die hebben ook weer veel kinderen. Ik heb zelden of nooit contact met hen, dus tellen ze voor mij niet mee als 'familie'. Misschien leeft mijn vader nog. Maar daarvan ben ik niet op de hoogte.

Als puber (al) zei ik dat 't niet verwonderlijk is dat je met familie niet op kan schieten, omdat je ze niet zelf kiest en er dus geen enkele reden is waarom je 'compatibel' met hen zou zijn. Maar is dat misschien niet net het bijzondere aan familie? Dat 't de enige mensen zijn waar je om geeft en voor wie je bereikbaar blijft, ondanks je eigenlijk helemaal niets méér met hen deelt als een bloedlijn.
Vandaag zei een vriend van me dat hij zowat de enige is die erin slaagt zijn vader ertoe aan te zetten zijn mening eventueel te herzien. “Hij heeft me ooit 13 jaar niet gezien. Tegen mij gaat hij niet rap “Rot op!” zeggen.” verklaarde hij lachend. Ik dacht spontaan aan mijn moeder die drie jaar geen contact had met oma. En daarna vroeg ik me af hoelang ik zelf weg zou blijven. Als oma over de schreef gaat en oma komt enige tijd later schoorvoetend terug, draai ik uiteindelijk vrij snel bij. Maar of de band er dan weer wat sterker of nog meer beschadigd door geworden is, weet ik niet. Neen, 't is me echt niet altijd duidelijk.

vrijdag 23 april 2010

> mestmachine

Mensen die me kunnen laten vergeten dat ik eigenlijk maar een mestmachine ben – een 'mestproducent' om precies te zijn, maar 'mestmachine' vond ik beter klinken. Ze bestaan. Ze zijn eerder zeldzaam. Maar ze bestaan.

Ik genoot buiten op de koer van 't gezelschap van een van mijn katten en dacht:”Wat voor nut heb jij eigenlijk? Voor mij veel. Maar voor uw soort. Ge plant u niet voort. Dus eigenlijk geen. Ge eet en maakt stront. ... Eigenlijk net als ik.”
Ja, jaa, jaaa, jaaaa!! Ik denk niet altijd zo!! Neen, ik loop niet permanent te sjieken op 't idee dat 't leven zinloos is. Maar soms, gewoon soms, voelt het even zo. Dan kan dat onderhuids even blijven hangen.

En dan zijn er dus mensen die dat gevoel weg kunnen nemen. Zomaar. Door te bestaan. Door hier ook stront te maken, zeg maar.
Zelfs terwijl ze verstoppertje spelen, zorgen ze ervoor dat ik zin heb om te blijven zoeken.

Guesch Patti - Etienne

maandag 12 april 2010

Gent met een tent

Half twee 's nachts, Sint-Pieters Station
Vijf jonge mensen (waarvan ik er eentje redelijk goed ken) zijn naar een optreden geweest in Deinze en geraken niet meer thuis. De gast die ik ken en het enige meisje in de compagnie komen bij mij thuis overnachten. Who needs coachsurfing when you've got (crazy) friends all over the country/world?
Een van de achterblijvers heeft een slaapzak mee. Ze grappen dat ze er tot de eerste trein komt beurtelings in zullen kruipen.

Negen uur in de ochtend
Ik blijf erbij dat ik eens rond ga trekken.
Met de lichtgewicht tent – 1,5 kg!! - en mijn honden.
Onlangs vertelde ik nog iemand dat ik niet 'op reis' ga, omdat ik evengoed verwonderd kan geraken op een plek in Gent waar ik nooit eerder kwam. Deu-eus ...
ga ik gewoon door Gent trekken. Op de wilden boef, elke dag op zoek naar een nieuwe tuin om de tent in op te slaan. Bij die mensen douchke pakken en eten, praten en foto's nemen en were weg.

Must see over 'trekking' / 'hiking'


donderdag 8 april 2010

Said and Done

Den enen is zo vriendelijk om zijn gesmos weg te vegen.
En dan krijg je twee muzikanten als logé, waarvan eentje zo vriendelijk is om na 't ontbijt zijn borden zelf te willen spoelen. Wat ik hem natuurlijk niet toegestaan heb, ... want ik doe dat zelf te graag.
En dan zit daar een klein, fijn, schoon ventje te wachten met de andere muzikanten, om te vertrekken naar de volgende plek in de Europese toer.
Als het sleuren met instrumenten achter de rug is, volgt een vriendelijke omhelzing met de gasten die 'k over de vloer had.
En dan is het klein ventje – waarmee ik slechts enkele woorden wisselde tijdens het wachten – zo vriendelijk om ook een welgemeende knuffel te geven.

Allez kom toe, er zijn nog veel vriendelijke mensen op de wereld.
Maar van dat laatste ventje ga 'k minstens één cd kopen.
'k Zou zeggen: ga ook eens luisteren op myspace.



woensdag 7 april 2010

You Tarzan Me profiler!!

“U zouden ze bij de flikken moeten aannemen!! Ze moeten u maar gewoon loslaten en in de gaten houden wie aan u blijft plakken.”
Yep! I should be a fucking profiler!! Zet mij in een lokaal met honderd mensen en ik haal 't duiveltje uit 't doosje. Neen, niet bewust. Maar ik wandel er wel zelf naartoe en het klikt meteen! Wat had je gedacht?
Ben ik simpelweg destructief ingesteld? Of trek ik die rastrero lameculos aan omdat enkel zij zelf giftig genoeg zijn om mijn paljassenstreken niet te vrezen?

Neen, 't gaat niet om 'criminelen'. Was 't maar zo simpel! Dan kon ik er nog iets maatschappelijk (onmiddellijk duidelijk) verantwoord mee doen, met die geweldige gave van mij.
't Gaat om

fout
getekend
fout fout
moeilijke mensen
lastpakken
fout fout fout

't Enige lovenswaardige - volgens de gemeenschap dan - wat ik nu kan doen is de écht brave madammen die sujets besparen. Want kijk. Als ik met iemand klik, dan is er vaak ergens een madame die zich omwille van allerlei fafoulenstreken de haren uit 't hoofd wil trekken en schreeuwt:”Trap het toch af man!!”.
Alleen vraag ik mij af in hoeverre ze dat dan echt meent. Want allez? Wat is er nu fijner dan zo'n 'zogenaamd onmogelijk' mens? - waarvan vast heu-eu-eul vaak blijkt dat die 'zogenaamd' lichtelijk misplaatst is -
Moest ze 't niet menen en ik zou 't weten, 'k zou hem verdorie terug sturen, zie! Wat peist ge daarvan? 'k Ben ik eigenlijk nog zó slecht niet hé?! Neen, neen! 'k Ben ik eigenlijk zo'n écht braaf madammeke. Ergens. Voor een stuk.
Wil 't slecht stuk in mij dan dat soort individuen van 't goed stuk wegtrekken aub???? Graag!! Nu nog te weten komen of ik 't meen.




Rolling Stones - Sympathy For The Devil

vrijdag 26 maart 2010

behang

Eerst ontstond geslachtloze voortplanting en tegelijk begon de eerste oorlog. En toen – niet zomaar plots, ineens, pardaf, floep! - was er geslachtelijke voortplanting.
Ik maak – voor mijn gemak en 't uwe – meteen de sprong naar de zoogdieren.
Elke ongeboren vrucht van een zoogdier is eerst vrouwelijk en wordt tijdens de zwangerschap soms mannelijk. En er is nog altijd oorlog. Dat vind ik normaal.
Maar ik snap niet waarom mannen en vrouwen, als twee kampen elkáár bevechten. Een standbeeld!! Een standbeeld voor moeder natuur, omdat ze van sommige vrouwen een man maakt!!!
Al zou 'k sommige exemplaren met plezier achter 't behang plakken.

woensdag 3 maart 2010

Vi van een vent!!!



Je ligt op je rechterzij met een emmer vlakbij, voor alle zekerheid.
Misselijk, mensenlief zo misselijk. En moe!

“Draai je eens om.”
“Neen. Ik wil op mijn rechterzij blijven liggen.”
“Allez, draai je nu om. Ik wil je zien.”
“Neen, neen! Alstublieft?! Ik wil op mijn rechterzij blijven.”
Je verzet je tegen de fysieke kracht die jou toch op die linkerzij, met je gezicht naar hem toe draait. Maar je bent aan het verliezen. Te moe om te blijven vechten. Te bang om toe te geven. Hoe dichter bij het kantelpunt, hoe groter de paniek.
En plots ben je over de grens. Je gezicht tegen zijn borst en zijn armen om je heen geklemd om je niet te laten ontsnappen. Plots word je vol gepropt met datgene waarvan hij instinctief weet dat je het nodig hebt.
Huilen!!! Wenen, tranen met tuiten en luid, luid, luid huilen. Schokken ... Snakken naar adem tussen de rouwe geluiden die uit je komen.
Met horten en stoten komt het eruit. Weinig woorden zeggen wat zo zwaar weegt.
En korte tijd later weet je het opeens. Weet je opeens wat er aan de hand was.
Mensenlief ...
Vi van een vent!!!

dinsdag 2 maart 2010

consensus op de wip







schoenmaatjaar



Ik ben verjaard. Vorige maand. Sinds laaaang moest ik altijd even nadenken als iemand me vroeg hoe oud ik was. Maar niet dit jaar! Want dit jaar is mijn leeftijd gelijk aan mijn schoenmaat. Joehoe! Wat een gemak! Want daarover hoef ik nooit na te denken. Dat verandert niet om ‘t jaar hé?! En ok … Ja … Ook ‘vrouwen en schoenen‘. Er is iets van aan.
Maar ook ‘vrouwen en handtassen’, ‘vrouwen en koffietassen‘, ‘vrouwen en notitieboekjes’, ‘vrouwen en doosjes’, ‘vrouwen en fotokaders’, ‘vrouwen en … waar ook maar IETS in terecht kan komen. Vrouwen beleven blijkbaar lol aan iets waar ze iets IN kunnen stoppen. Vagina’s! Tassen, boekjes, doosjes, kaders. Allemaal vagina’s!!
En er is nog wel meer mee … met vrouwen.



“Het pad is het doel!” zei ze en gaf me (o.a.) een asbak cadeau terwijl ze me wil helpen stoppen met roken. “Suiker is slecht! Vergif!” zei ze, en nam zonder enig verwijt in haar houding een heerlijk chocolaatje uit de doos die ik net (van een andere vriendin) gekregen had.
“Zelfontplooiing zou ook goed zijn tegen rimpels.” zegt Loesje op een kaartje. Het kaartje van een vrouw die zegt dat ze geen kinderen wil en zo gemakkelijk door had dat ik niet altijd even zeker ben (geweest) of ik wel enkel en alleen ‘in mijzelf’ wil groeien.
Er staat in het Frans dat een vrouw haar lichaam niet gemaakt is om de liefde te bedrijven, dat het daar te mooi voor is. Dat staat op het kaartje dat ik kreeg van een vrouw die er lachend bij zei:”Het klopt niet helemáál. Maar … ge weet wel.”.


Vrouwen … Hun manier van communiceren is vaak complex en zo subtiel dat ‘t een wonder mag heten dat ze tijdens de uren en uren kletsen überhaupt iets aan elkaar verteld krijgen zoals ze het bedoelden. Maar da’s niet erg, want het pad is het doel.


Een van nature blauwe vrouw die op allerhande manieren laat blijken hoeveel vertrouwen ze in mensen heeft, doet toch alle moeite van de wereld om geel te zijn als je bij haar bent. En als het blauw dan op een zondagmiddag in de koude, open winterlucht als een zware wolk lijkt waar je net samen ingestapt bent? Dan wordt ze geel omdat ‘t eindelijk duidelijk werd hoe blauw ze dus in feite is.



Neen man! Neen, neen, neen! Vraag hen niet:”Heb je dat graag?”, want ze kunnen je niet eerlijk antwoorden zelfs als ze zouden willen. Je vraagt hen aan henzelf te denken, maar zij denken automatisch aan jou! Ze willen je helpen en zouden dat kunnen doen door jou te zeggen wat ze graag hebben, maar wat zij willen, is denken aan jou.
“Zeg verdomme toch eindelijk een keer wat JIJ wilt!” raas jij op de duur en dan denken zij stilletjes:”Hield je eindelijk maar eens rekening met MIJ.”. Maar dat zeggen ze niet. Want ze geven de hoop niet snel op.
En zelfs diegenen die zeggen dat ze “Foert!” zeggen, die zeggen dat maar, want ze blijven proberen. Maar dat zeggen ze dus niet. Ook niet tegen elkaar.


Wat moet je dan doen om te weten of het goed voor haar is?



“Vaststellen dat ze blijft en haar vertellen dat je daar blij om bent.” zou ‘k zeggen.



Dat zeggen ze tegen elkaar.



Attributen ter ondersteuning van slechte gewoonten, kaartjes met boodschappen die moeten toegelicht worden, willen - zoals hierboven bleek - ook wel helpen. Maar volgende dialoog kan volgen.

Zij:”Waarom dat cadeau?”
Hij:”Omdat ik ‘t fijn vind hoe jij ineen zit.”.
Zij:”Hoe zit ik volgens jou dan ineen?”
Hij:”Dat ga ‘k niet beginnen uitleggen.”
Zij:”Ah neen? Omdat ge ‘t niet weet?”
Hij:”Zou ‘k je dat cadeau gegeven hebben als ik niet wist hoe je ineen steekt?”
Zij denkt ofwel “Héé?! Daar is misschien toch wel iets van.” ofwel “Hij zal ‘t ook nooit leren.” en zucht. En dat is goed. Want het pad is het doel. En als je er geraakt bent, is ‘t misschien wel gepasseerd. Wie zal ‘t zeggen? Zij niet.


vrijdag 5 februari 2010

Als 't dat maar is!







“Elk kent zijne zot.” hoorde ik vrouwmensen zeggen toen ik nog bitter jong was. Dat was het antwoord op nagenoeg elk ongenoegen over hun 'halve trouwboek'. Een uitdrukking die me toen van ontzettend weinig respect leek te getuigen.

Je komt er wat mee tegen, met de mansmens die er om een of andere bizarre reden in geslaagd is om je aan zijn kant te laten staan. Zelfs evenveel als hij met jou zou 'k durven stellen. En soms komt er een ander exemplaar voorbij dartelen en word je heel even nieuwsgierig, krijg je heel even 't zot gedacht dat 't met hem best wel leuk zou kunnen zijn. 't Is waarschijnlijk zelfs waar.
Maar ik heb 't g'had! 't Hoeft voor mij niet meer. 'k Wil niet meer proeven van de compagnie van al die anderen die héél ... misschien ... leuk ... zou ... kunnen ... zijn. Straffer nog! 'k Wil al geruime tijd niet meer proeven. Maar nu wil ik zelfs niet meer dagdromen over de compagnie van al die ...

't Is ondertussen flink wat tijd geworden, dat tijdje dat we alweer aan elkaar zijn blijven plakken. Het vertrouwen begint weer langzaam maar zeker te vergroten. En zo komt 't ook, dat jij je weer aan mij durft te vertonen met een paar glazen op. Zodat jij die gedachtekronkels die je zelf vreemd vindt, weer één voor één voor mijn voeten durft werpen.
Zo is het altijd geweest. Je vertelde me meer dan aan eender wie. Je vertelde me ook meer dan eender wie me ooit vertelde. En als je gedronken had, nóg meer ineens. Vroeger vond ik dat soms lastig. Nu nog altijd. Je bent vermoeiend dan. Misschien zelfs zo vermoeiend als ik altijd ben.
En dan komt er een ander exemplaar van jouw geslacht voorbij gedarteld. En dan vraag ik me heel even af of ... Maar ik maak de zin niet eens meer af. Want mensenlief ...
“Elk kent zijne zot.” is gewoon een andere manier om te spreken over 'de mantel der liefde' waarmee een vrouw de vreemde maar zo vertrouwde stukjes maar al te graag bedekt. Al zeker als ze even achterom kijkt en denkt:”Als 't dat maar is!”.