zaterdag 15 december 2007

Mensen als apen en watervogels.


Voor me zitten een oudere dame en haar partner. Deftige mensen die naar een belangrijke afspraak moeten, lijkt me. Zij is uitstekend gekapt en hij draagt zijn suède jas en bijpassende muts met bontrand. Ze zien er ondanks al de getrooste moeite nog steeds niet voornaam uit.

Plots begint zij aan de kraag van zijn jas te prutsen, haalt de los zittende knijpers van zijn bretellen boven zijn kraag uit, trekt ze nog wat meer naar boven, om ze daarna terug te stoppen. Hij lijkt wel of ze hem ongegeneerd zit te vlooien.

Er komt een jong koppel onze richting uit. Hun gezichten zijn bleek. Ze hebben alle twee dik opgezwollen ogen, alsof ze uren en uren lang ononderbroken tranen met tuiten gehuild hebben. Maar ik gok dat het een andere reden heeft, want als ze gaan zitten op de bank vóór het oudere paar, begint zij meteen met een open houding en naar hem toegedraaid, opgewekt tegen hem te keuvelen.
Ze is onopgemaakt, maar haar huid glimt, net als de zijne, alsof ze met een dikke laag vaseline is ingesmeerd. Een natuurlijke beschermingslaag die is opgebouwd in een periode van dagen, weken?
Even later stapt zij op een andere jonge man toe die met zijn gezicht naar ons zit. Ze start een gesprek met hem en gaat naast hem zitten. Hij ziet er even ongezond uit.

Ze stappen alle vijf af bij dezelfde halte.

Het jonge paar en de andere man dragen donkere, synthetische sportkleding.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten